U bent hier

8.3 Recht op aftrek van voorbelasting

Laatst gewijzigd: september 2022

vrijgestelde prestaties

Als BTW-ondernemer kunt u de BTW die aan u bij belaste prestaties in rekening wordt gebracht, volledig als voorbelasting aftrekken. Verricht u uitsluitend vrijgestelde prestaties, dan heeft u geen recht op aftrek van voorbelasting. Bij zowel belaste als vrijgestelde prestaties bestaat gedeeltelijk recht op aftrek van voorbelasting. In dat geval moet u de aftrek van voorbelasting dus splitsen.

Bedrijfsmiddelen

ingebruik­neming

gemengde prestaties

Bij aankoop van een bedrijfsmiddel moet u bij de ingebruikneming bepalen welk deel van de betaalde BTW u kunt aftrekken. Als u het investeringsgoed alleen voor belaste prestaties gebruikt, is de voorbelasting volledig aftrekbaar. Gebruikt u het goed alleen voor vrijgestelde prestaties, dan mag u de voorbelasting niet aftrekken. Bij gemengde prestaties splitst u de voorbelasting in een aftrekbaar/niet-aftrekbaar deel.

Splitsing

herzien

In principe baseert u het recht op aftrek op de omzetverhouding (belast versus vrijgesteld). Als het werkelijke gebruik een betere verhouding weergeeft, mag u de aftrek hierop baseren. Aan het einde van het jaar van ingebruikneming herziet u de splitsing op basis van de omzetverhouding dan wel de gebruiksverhouding. Hiermee is de aftrek nog niet definitief. Bij roerende goederen kan de aftrek namelijk nog vier jaar na het jaar van ingebruikneming worden herzien. Bij onroerende goederen is de herzieningstermijn tien jaar.