6.1 Belastingrente
De berekening van belastingrente is niet voor alle belastingen gelijk. Het maakt dus uit of u te maken krijgt met de belastingrente bij de vennootschapsbelasting (VPB), de inkomstenbelasting (IB) of bij de loonheffingen en BTW.
6.1.1 Belastingrente VPB
na 1 juli
wettelijke rente
gebroken boekjaar
Voor de VPB betaalt u belastingrente als de fiscus een aanslag oplegt na 1 juli volgend op het belastingjaar. Dit betekent dus dat u rente moet betalen als de fiscus de aanslag VPB 2021 oplegt na 1 juli 2022. Vanaf die datum gaat de teller lopen. Voor de VPB is het percentage van de belastingrente gekoppeld aan de wettelijke rente voor handelstransacties en bedraagt 8%. Doet u vóór 1 juni na afloop van het belastingjaar aangifte en neemt de fiscus de gegevens over, dan hoeft u geen rente te betalen. Als sprake is van een gebroken boekjaar, dan brengt de fiscus rente in rekening als de aanslag pas zes maanden na afloop van het boekjaar wordt opgelegd.
12 weken
Als de fiscus er langer dan drie maanden over doet om een aanslag op te leggen en niet afwijkt van uw aangifte, is de renteperiode beperkt tot maximaal 19 weken na ontvangst van uw aangifte.
Rente ontvangen
In bepaalde situaties betaalt de fiscus belastingrente aan u. Hiervoor moet u voldoen aan de volgende voorwaarden:
- U krijgt belasting terug.
- De fiscus doet er na ontvangst van uw aangifte langer dan drie maanden over om een aanslag op te leggen.
- De fiscus legt de aanslag op na 1 juli volgend op het belastingjaar.
- De gegevens uit uw aangifte zijn zonder wijziging overgenomen door de inspecteur.
bezwaar
evenredigheid
De Belastingdienst vergoedt geen rente als de vermindering het gevolg is van een bezwaar- of beroepsprocedure. Heeft u wel voor die verminderde belastingaanslag belastingrente betaald, dan krijgt u de eerder betaalde belastingrente naar evenredigheid terug.
Voorlopige aanslag
vóór 1 mei
maximaal 14 weken
meer dan acht weken
Vraagt u om een voorlopige aanslag VPB, dan betaalt u geen rente als u vóór 1 mei na afloop van het belastingjaar een voorlopige aanslag aanvraagt, en de fiscus deze conform uw verzoek oplegt. Bij een verzoek na 1 mei bedraagt de termijn voor de rente maximaal 14 weken na ontvangst van uw verzoek. Verzoekt u om vermindering van de voorlopige aanslag voor de VPB, dan krijgt u alleen in de volgende gevallen de belastingrente vergoed:
- U heeft eerder belastingrente betaald.
- De Belastingdienst doet meer dan acht weken over de vermindering.
- De aanslag wordt pas verminderd na 1 juli na afloop van het belastingjaar.
Voorbeeld
Stel dat uw bv op 20 april 2022 een voorlopige aanslag VPB 2021 ontvangt voor een bedrag van € 85.000. De aanslag is dan opgelegd voor 1 juli 2022. U betaalt dus geen belastingrente. U heeft begin 2022 nog niet alle cijfers voor de aangifte binnen, dus u vraagt uitstel tot 13 november 2022. Op 31 oktober 2022 dient u de aangifte in. Hieruit blijkt dat u € 150.000 aan belasting moet betalen.
Definitief
nieuwe voorlopige aanslag
Op 13 november 2022 ontvangt u een nieuwe voorlopige aanslag (€ 150.000). U moet dan belastingrente betalen over € 65.000 voor de periode 1 juli 2022 tot en met 13 november 2022, plus zes weken vanwege de betalingstermijn. De definitieve aanslag ontvangt u op 1 juni 2023 voor een bedrag van € 185.000. U moet dan nog € 35.000 betalen. Daar komt nog de belastingrente over de periode 1 juli 2022 tot en met 1 juni 2023 bovenop, plus zes weken.
6.1.2 Belastingrente inkomstenbelasting
na zes maanden
Net als bij de VPB begint de teller van de belastingrente voor de IB pas te lopen na zes maanden volgend op het belastingjaar. Voor de aangifte 2021 start deze termijn dan ook op 1 juli 2022. Deze termijn eindigt zes weken na de datum op de aanslag. De belastingrente voor de IB (en de overige belastingen) sluit aan bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties en is 4%.
Langer
langer dan drie maanden
Duurt het opleggen van de aanslag langer dan drie maanden en wijkt de fiscus niet af van uw aangifte, dan is de rentetermijn beperkt tot 19 weken na ontvangst van uw aangifte.
Geen speciale regels
Voor de IB gelden geen speciale regels bij een voorlopige aanslag of het ontvangen van belastingrente. De regels, die hiervoor zijn besproken bij de VPB, gelden dus ook voor de belastingrente bij een voorlopige aanslag IB.
vóór 1 mei
U betaalt geen belastingrente als u de aangifte vóór 1 mei volgend op het belastingjaar indient. Hiervoor geldt een uitzondering als de fiscus afwijkt van uw aangifte. Het kan zijn dat u dan toch belastingrente moet betalen.
Teller rente gaat lopen bij aangifte na 1 mei
19 weken
Stel dat u de aangifte IB 2021 op 5 mei 2022 indient. De Belastingdienst neemt de gegevens uit de aangifte over en legt op 5 december 2022 een aanslag op. In dat geval betaalt u belastingrente, omdat de aangifte pas na 1 mei 2022 binnen was en de aanslag na 1 juli 2022 is opgelegd. De renteperiode is echter beperkt tot 19 weken.
U betaalt daardoor belastingrente over de periode van 1 juli 2022 tot en met 13 september 2022 (dat is 73 dagen, elke maand krijgt 30 dagen). Bij een aanslag van € 2.500 betaalt u € 20 (73/360 x 4% x € 2.500) aan belastingrente.
6.1.3 Belastingrente bij navorderingsaanslag
nieuwe informatie
zevende maand
Krijgt de fiscus na het opleggen van de definitieve aanslag nieuwe informatie, dan kan er een navorderingsaanslag opgelegd worden. Bij zo’n aanslag loopt de renteperiode van 1 juli na het belastingjaar tot één maand na de aanslagdatum. Bij een gebroken boekjaar betaalt u rente vanaf de zevende maand na het boekjaar tot één maand na de aanslagdatum. Vraagt u zelf om een navorderingsaanslag, dan betaalt u rente tot maximaal 12 weken na ontvangst van uw verzoek.
6.1.4 Belastingrente bij aangiftebelasting
overdrachts-belasting
Bij een aangiftebelasting, zoals de loonheffingen, BTW, dividendbelasting en overdrachtsbelasting, moet u ook belastingrente betalen als u een naheffingsaanslag ontvangt of de verschuldigde belasting te laat betaalt.
Naheffingsaanslag
14 dagen
Ontvangt u een naheffingsaanslag? Dan betaalt u rente over de periode van 1 januari volgend op het belastingjaar tot 14 dagen na de datum op de aanslag. De fiscus berekent deze rente over het bedrag van de niet-betaalde belasting. Daarnaast rekent de fiscus rente als u wel op tijd een aangifte indient, maar uiteindelijk niet binnen de termijn betaalt. U betaalt dan rente over de periode vanaf 1 januari volgend op het belastingjaar tot de datum waarop u de belasting betaalt.
Vrijwillig
suppletie
binnen acht weken
Dient u binnen drie maanden na afloop van het jaar (dus vóór 1 april) een suppletie (vrijwillige verbetering) in, dan berekent de fiscus geen belastingrente. Na deze termijn brengt de fiscus belastingrente in rekening. Verzoekt u om een teruggaaf van belasting, dan ontvangt u belastingrente als de inspecteur niet binnen acht weken na ontvangst van het verzoek de teruggaafbeschikking vaststelt. U krijgt geen rente over de periode tot 1 april volgend op het belastingjaar.
Als u een fout ontdekt in een eerde ingediende BTW-aangifte, bent u wettelijk verplicht om de Belastingdienst hierover te informeren. Bij correcties van € 1.000 of meer moet u een suppletieaangifte indienen. Op rendement.nl/fiscaaldossier leest u hoe u dat moet doen.