U bent hier

Onderneming & Fiscus
Contact met de Belastingdienst1. Contactmomenten met de Belastingdienst1.2 Aangifte- en aanslagbelastingen

1.2 Aangifte- en aanslagbelastingen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: november 2021

Belastingen zijn er in alle soorten en maten. U bent verplicht digitaal aangifte te doen voor onder meer inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, BTW, loonheffingen, accijns en verbruiksbelasting.

1.2.1 Aangiftebelastingen

controle 
achteraf

De fiscus maakt een onderscheid tussen aangifte- en aanslagbelastingen. Bij de eerste categorie, de aangiftebelastingen, berekent u zelf hoeveel belasting u verschuldigd bent en betaalt u dit bedrag ‘op eigen initiatief’. U bent verplicht aangifte te doen. De Belastingdienst legt u geen aanslag op, maar controleert de aangifte achteraf. Enkele voorbeelden van aangiftebelastingen zijn:

  • BTW;
  • loonbelasting;
  • dividendbelasting;
  • overdrachtsbelasting;
  • assurantiebelasting;
  • motorrijtuigenbelasting;
  • belastingen op milieugrondslag.

BTW

suppletie

De aangiftebelastingen kennen geen voorlopige en definitieve aanslagen. Bij de BTW is het na afloop van een jaar vaak nodig om correcties door te voeren op de ingediende aangiften. De fiscus heeft hiertoe het formulier ‘suppletie omzetbelasting’ ontwikkeld, waarmee u de oorspronkelijke aangifte(n) kunt wijzigen (zie verder hoofdstuk 2).

1.2.2 Aanslagbelastingen

erfbelasting

Bij een aanslagbelasting legt de fiscus op basis van de door u verstrekte gegevens een aanslag op. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de inkomsten- of vennootschapsbelasting, de erfbelasting en de schenkbelasting. De Belastingdienst berekent, nadat u een aangifte heeft ingediend, hoeveel belasting u moet betalen, omdat sprake is van complexere belastingen. De wetgever acht de belastingplichtige niet deskundig genoeg om zelf tot een juiste heffing te komen.

Navordering versus naheffing

latere correctie

Het feit dat u bij een aangifte zélf de berekening maakt en bij een aanslag de inspecteur de berekening maakt, heeft invloed op de terminologie bij een latere correctie van het bedrag. Bij een aanslagbelasting is sprake van een navordering. Corrigeert de inspecteur een aangiftebelasting, dan is sprake van een naheffing.

Is de door u berekende en betaalde BTW te laag, dan wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Een naheffingsaanslag moet binnen vijf jaar na het belastingjaar waarin de belastingschuld is ontstaan, worden opgelegd.