9.5 Waardering dga-pensioen

Een balanspost waarbij de waarderingsgrondslag een belangrijke rol speelt, is het pensioen in eigen beheer. Vanaf het boekjaar 2014 is het namelijk niet langer toegestaan de pensioenverplichting te waarderen op fiscale grondslagen, als de waardering van het pensioen op fiscale gronden wezenlijk verschilt van de waardering op economische gronden. Dit heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) bekendgemaakt. De waardering van het pensioen moet gebaseerd zijn op de beste schatting van de opgebouwde pensioenverplichting. Deze schatting moet gebaseerd zijn op het bedrag waarvoor de pensioenverplichting overgedragen kan worden aan een professionele verzekeraar, als uw bv de verplichting is aangegaan om uw pensioen over te dragen. In andere gevallen moet u uitgaan van het principe van de beste schatting.

Rekenrente

De waarde van de pensioenverplichting op fiscale grondslagen wijkt in veel gevallen behoorlijk af van de waardering op economische grondslagen. Dat komt door de rekenrente. Fiscaal gezien moet u een rekenrente van 4% hanteren. De marktrente is door het opendraaien van de geldkranen door de Europese Centrale Bank – in jargon ‘kwantitatieve verruiming’ – echter al enkele procenten lager dan deze rekenrente. Dit heeft directe gevolgen voor de pensioengrondslag. Als het pensioen op economische grondslag gewaardeerd wordt, moet u de pensioenverplichting berekenen aan de hand van een veel lagere rentestand. Dit heeft een aantal gevolgen:

• Het gat tussen de fiscale en commerciële pensioenverplichting wordt steeds groter.
• Een lagere rente betekent dat de premie om het beoogde pensioendoel te halen omhoog moet.
• Het pensioen op economische grondslag geeft een realistischer beeld van de financiële situatie van uw bv, aangezien de pensioenverplichting ook op uw balans staat.