4.13. Wat is de ongevallenpiramide van Heinrich?
Herbert William Heinrich was ervan overtuigd dat veel ongevallen gemeenschappelijke onderliggende oorzaken hebben. Een organisatie zou het aantal ernstige arbeidsongevallen terug kunnen dringen door zich te richten op de oorzaken van kleine ongevallen en incidenten. Al in 1931 beschreef hij een theorie, die vergezeld ging van een figuur in de vorm van een driehoek – of piramide – die aangaf wat de verhouding was tussen ongevallen zonder letsel, ongevallen met ernstig letsel en dodelijke ongevallen. Voor elk arbeidsongeval met ernstig letsel (overlijden of blijvende gezondheidsschade) zouden er 29 arbeidsongevallen zijn met licht letsel en driehonderd ongevallen waarbij geen enkele werknemer gewond raakte. Die laatste categorie wordt nauwelijks gemeld en daarom gebruikte veiligheidskundige Lateiner in 1958 de metafoor van de ijsberg, waarbij de ongevallen zonder gezondheidsschade zich onder water en dus uit het zicht bevinden.
Twijfel
Veel wetenschappers hebben de theorie van Heinrich in twijfel getrokken en beweerden dat de cijfers niet kloppen. Heinrich baseerde zijn onderzoek op cijfers over ongevallen van Travelers Insurance Company, de organisatie waar hij zelf voor werkte.
De cijfers waren niet te controleren en bovendien is het aannemelijk dat de verzekeringsmaatschappij geen declaraties ontving op het moment dat er geen letsel was. Bovendien ging Heinrich ervan uit dat veel bijna-ongevallen en ernstige ongevallen gemeenschappelijke oorzaken hebben, maar dat is niet altijd het geval. Dat betekent dat het voorkomen van een klein ongeval met een bepaalde oorzaak niet automatisch ook een ernstiger incident met een andere oorzaak voorkomt. Tot slot beweerde Heinricht dat 88% van de ongevallen toe te schrijven was aan het gedrag van werknemers. Ook daaraan wordt getwijfeld.