7.1 Uitgangspunten
jeugdervaring
patronen
De Transactionele Analyse gaat uit van het idee dat ervaringen in de jeugd zorgen voor bepaalde gedrags- en denkpatronen in een mensenleven. Ze bepalen de manier waarop iemand naar zichzelf kijkt, hoe hij communiceert en hoe hij in relaties staat. In een therapie of coachingstraject wordt geprobeerd om deze patronen naar boven te halen. Een eventuele volgende stap is om negatieve of ineffectieve patronen om te buigen naar positieve en constructieve patronen.
7.1.1 Egoposities
drie vormen
ouder
volwassene
kind
De Transactionele Analyse gaat uit van het idee dat een persoon altijd in een bepaalde rol zit, ook wel een ‘egopositie’ genoemd. Deze egopositie kan drie vormen aannemen, namelijk die van ouder, kind of volwassene. In de theorie van TA worden deze drie rollen getekend als drie gestapelde bollen, misschien heeft u ze wel eens ergens gezien.
- Ouder. Deze rol staat voor het gedrag, de gedachten en gevoelens die zijn overgenomen van ouders, opvoeders en cultuur.
- Volwassene. De rol van volwassene staat voor handelen en oordelen in het hier en het nu.
- Kind. De rol van kind staat voor alle gedachten en gevoelens die een mens als kind heeft ontwikkeld.
Communicatie
drie posities
complementaire transactie
Volgens de Transactionele Analyse communiceert iedereen in het contact met anderen vanuit een van deze drie posities. Als een persoon bijvoorbeeld vanuit de Volwassenepositie aan een collega vraagt wanneer hij tijd heeft, en deze collega antwoordt met de vraag hoe lang de ander denkt nodig te hebben is dat een zogenoemde ‘complementaire transactie’, iemand reageert vanuit dezelfde rol en geeft een reactie die de ander verwacht. Ook wanneer een leidinggevende een medewerker aanspreekt vanuit de Ouderrol en de medewerker reageert vanuit een Kindrol, is dat een complementaire transactie.
wending
Reageert iemand echter op een andere manier dan de verwachte transactie, dan krijgt een gesprek een andere wending. Bijvoorbeeld: een leidinggevende vraagt: ‘Waar blijft dat artikel?’, en een medewerker zegt ‘Daar ben je dan weer lekker op tijd mee!’. In deze reactie passen de aangenomen rollen niet bij elkaar.
Voor u als leidinggevende kan het nuttig zijn om op basis van de drie rollen Ouder, Volwassene en Kind moeizame communicatie te analyseren. Welke rollen namen de partijen aan, en wat betekende dit voor het gesprek? Ook uw eigen rol is hierbij van groot belang.
7.1.2 Levensposities
blik
Iedereen kijkt op zijn eigen manier naar de wereld en naar zichzelf. Volgens de Transactionele Analyse is die blik bepaald door de omgeving waarin iemand is opgegroeid, en door ervaringen in de vroegste jeugd.
Bepalend
gezonde houding
minderwaardig
kritisch
minst gezond
De theorie onderscheidt vier manieren waarop mensen naar zichzelf kijken: de vier levensposities. Volgens de TA is een levenspositie bepalend voor de manier waarop iemand communiceert en omgaat met anderen.
7.1.3 De dramadriehoek
reddingsdriehoek
aanklager
redder
slachtoffer
Loopt een gesprek niet zo lekker en lijken de gesprekspartners elkaar maar niet te begrijpen, dan is de kans groot dat u in de dramadriehoek zit. De dramadriehoek, ook wel reddingsdriehoek genoemd, is een van de bekendste begrippen uit de Transactionele Analyse. Het is een model dat patronen in (negatieve) communicatie laat zien. In de patronen kunt u drie ‘rollen’ herkennen.
Drie rollen
- Aanklager; de persoon met deze rol wijst anderen graag op hun zwaktes. ‘Jij doet het helemaal fout’. Dit geeft hem een gevoel van eigenwaarde.
- Redder; ‘Ik wil alleen maar helpen’, is een veelgehoorde uitspraak van de persoon met een ‘reddersrol’. Hij neemt de verantwoordelijkheid over, waardoor hij zichzelf onmisbaar maakt en anderen afhankelijk.
- Slachtoffer; ‘Iedereen heeft een hekel aan me’. Een slachtoffer gedraagt zich hulpeloos en ontredderd. Hij bespeelt hiermee de Redder, en prikkelt de Aanklager.
Voorbeeld: in het kopieerhok
Op een vrijdagmorgen staan er wat mensen in het kopieerhok te praten (Aanklagen) over de manier waarop Lucie – sinds enkele maanden afdelingshoofd – leidinggeeft. Als Lucie erbij komt staan, valt het gesprek stil. Lucie weet goed dat ze het over haar hadden (Slachtoffer), en ze klaagt erover tegen de directeur. Deze man gaat hierop met de afdeling praten (Redder). De afdeling voelt zich hierdoor onheus behandeld, want ze doen toch niets verkeerd? (Slachtoffer). Als Lucie dit hoort, zegt ze tegen haar team: ‘Hij had zich hier totaal niet mee moeten bemoeien’. Van Slachtoffer wordt ze de Redder van haar team en Aanklager van de directeur, die weer in de rol van Slachtoffer wordt gezet.
Winnaarsdriehoek
eruit stappen
Als leidinggevende is het erg zinvol om het ‘spel’ van de dramadriehoek te leren herkennen. Eruit stappen kan namelijk wel! Het belangrijkste is dat alle rollen hun eigen verantwoordelijkheid moeten leren nemen:
- De Aanklager kan positieve feedback geven zonder iemand anders te kwetsen.
- De Redder kan wel helpen maar doet niets meer of minder dan afgesproken is.
- Het Slachtoffer moet leren realistisch(er) te zijn en verantwoordelijkheid te nemen voor eigen gedachten en gevoelens.
Zit u als manager in de dramadriehoek, laat u dan niet manipuleren door anderen aan te klagen of te redden. Zoek uit wat de echte motieven zijn van de ‘spelers’ en neem u eigen verantwoordelijkheid. Zo kunt u overstappen naar de winnaarsdriehoek.