U bent hier

8.3 Verzekeren, sparen en beleggen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

derde pijler

Er zijn meer mogelijkheden in de derde pijler om extra pensioen op te bouwen.

8.3.1 Kapitaalverzekering

Er zijn verschillende kapitaalverzekeringen. Voor de opbouw van aanvullend individueel pensioen zijn er twee relevant: de overlijdensrisicoverzekering en de spaarverzekering.

Overlijdensrisicoverzekering

niet aftrekbaar

Deze verzekering keert een kapitaal ineens uit als de verzekerde overlijdt voor een bepaalde datum. De nabestaande kan het kapitaal gebruiken als (aanvulling op het) partnerpensioen. Overlijdt de verzekerde niet voor die datum, dan wordt er niets uitgekeerd. De premie is niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Tijdens de looptijd is de verzekering vrijgesteld voor de heffing van de inkomstenbelasting (box 3) voor zover de waarde lager is dan € 7.232 (2020). De uitkering bij overlijden is vrijgesteld van inkomstenbelasting. Over de uitkering kán wel erfbelasting verschuldigd zijn.

Spaarverzekering

ouderdomspensioen

Met deze verzekering spaart de verzekeringnemer voor een kapitaaluitkering ineens op de einddatum. Dat kapitaal wordt dan bijvoorbeeld gebruikt als (aanvulling op het) ouderdomspensioen. Vaak vindt er ook bij overlijden voor de einddatum een uitkering plaats. De premie is niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Tijdens de looptijd van de verzekering telt het opgebouwde vermogen mee voor de heffing van de inkomstenbelasting (box 3). De uitkering op de einddatum is vrijgesteld van inkomstenbelasting.

Verschillen met een pensioen of lijfrente

eenmalig

belastingvrij

Er zijn twee belangrijke verschillen tussen een kapitaalverzekering en een pensioen of lijfrente:

  • Een kapitaalverzekering verstrekt eenmalig een uitkering. Pensioen en lijfrentes worden periodiek uitgekeerd.
  • Een pensioen- of lijfrente-uitkering is belast. Bij een kapitaalverzekering is die uitkering belastingvrij. Dat betekent wel dat de premie voor een kapitaalverzekering niet aftrekbaar is. Voor kapitaalverzekeringen gesloten voor 15 september 1999 gelden andere voorwaarden!

8.3.2 Sparen en beleggen

rendement

Iemand kan ook een aanvullend pensioen opbouwen door te sparen en beleggen. Sparen is risicovrij, de rentevergoeding hangt daarmee samen. Anno 2020 is de spaarrente rond de 0%. In bepaalde gevallen brengen banken zelfs een negatieve rente in rekening. Bij beleggen speelt de mate van risico een rol. Die is medebepalend voor de hoogte van het verwachte (niet-gegarandeerde) rendement. Er is een uitgebreid aanbod aan beleggingsproducten op de markt. Die verschillen bijvoorbeeld in de mate van risico en kosten.

Variabel

tussentijds opnemen

Een belangrijk kenmerk van sparen en beleggen is dat iemand het opgebouwde vermogen ook tussentijds kan opnemen. Daarnaast zijn de hoogte en frequentie van de stortingen variabel. Pensioenen, lijfrentes en kapitaalverzekeringen zijn op dat punt minder flexibel. Het vermogen telt mee voor de heffing van de inkomstenbelasting (box 3).

8.3.3 Belastingheffing in box 3

fictieve ­rendement

Meestal tellen de waarde van een kapitaalverzekering en het vermogen uit sparen of beleggen mee voor de heffing van de inkomstenbelasting. Over het rendement op dat vermogen is 30% inkomstenbelasting verschuldigd. De fiscus heft belasting over het fictieve rendement. De hoogte van dat rendement varieert in 2020 van 1,79% tot 5,28%. Hoe hoger het vermogen, hoe hoger het fictieve rendement. Een vermogen tot € 30.846 (2020) is vrijgesteld van heffing. Voor degene met een fiscale partner geldt een dubbele vrijstelling.

Afspraken uit het pensioenakkoord

bijspaarruimte

In het pensioenakkoord zijn afspraken gemaakt die van invloed zijn op het aanvullend individueel pensioen:

  • de overstap naar de degressieve pensioenopbouw beïnvloedt de hoogte van de bijspaarruimte voor pensioen of lijfrente (zie paragraaf 2.2.6);
  • opname ineens (tot maximaal 10%) is straks ook mogelijk voor lijfrentes (zie paragraaf 2.2.7).