U bent hier

4.1 Juridische kaders

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

levenslange uitkering

De hoofdregel is dat een pensioen een levenslange uitkering is. De uitkering stopt als de pensioengerechtigde is overleden. Op deze hoofdregel gelden wel een aantal uitzonderingen. Zo is bijvoorbeeld een ANW-hiaatpensioen een tijdelijke uitkering.

geen eenmalige uitkering

Een pensioen is geen eenmalige uitkering, maar wordt per maand, per kwartaal of per jaar uitgekeerd. Daarnaast gaat het om een vaste uitkering, maar ook op deze regel zijn uitzonderingen. Een werknemer kan bijvoorbeeld vaak ook kiezen voor een hoog-laagpensioen of een variabel pensioen (zie paragraaf 10.4.2).

Karakter

drie soorten

Tenslotte is het karakter van het pensioen van belang. De Pensioenwet onderscheidt drie soorten:

  • uitkeringsovereenkomst: dan is de pensioenuitkering het uitgangspunt en is de daarvoor benodigde pensioenpremie de variabele. Hieronder vallen de eindloonregeling en de middelloonregeling;
  • premieovereenkomst: dan is de beschikbare pensioenpremie het uitgangspunt en is de hoogte van de pensioenuitkering de variabele. Hieronder valt de beschikbarepremieregeling;
  • kapitaalovereenkomst: dan is het pensioenkapitaal het uitgangspunt en is de daarvoor benodigde pensioenpremie de variabele. Deze variant komt in de praktijk nauwelijks meer voor.

4.1.1 De pensioenovereenkomst

afspraken ­vastleggen

De afspraak tussen de werkgever en de werknemer inzake pensioen heet juridisch de pensioenovereenkomst. De werkgever en werknemer kunnen de afspraak over het pensioen op verschillende manieren vastleggen.

Dit kan bijvoorbeeld door een pensioenartikel in de arbeidsovereenkomst op te nemen. Maar ook een separate pensioen­overeenkomst of een verwijzing naar het pensioenreglement is mogelijk.

Nieuwe werknemer

verplichtingen

aanbod

Treedt een werknemer in dienst? Dan rusten op de werkgever belangrijke verplichtingen met betrekking tot de pensioenovereenkomst. Hierbij gaat het om de volgende verplichtingen:

  • De werkgever informeert de werknemer binnen een maand of hij wel of niet een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst gaat doen.
  • Ook moet de werkgever details melden, bijvoorbeeld dat hij nu nog geen aanbod doet, maar onder voorwaarden later wel.

Heeft de werkgever hieraan niet voldaan? En behoort de werknemer tot een groep werknemers waarvoor een pensioenregeling geldt? Dan heeft die werknemer een onherroepelijk recht op die pensioenregeling.

verplicht

Is er sprake van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds (zie paragraaf 4.1.4), dan is die pensioenregeling voor zowel werkgever als werknemer verplicht en is het aanbieden van een pensioenovereenkomst niet relevant.

4.1.2 Deelnemers aan de pensioenregeling

Een pensioenregeling kan van toepassing zijn op alle werknemers, maar dat is niet noodzakelijk. Een werkgever kan in een pensioenregeling een groepsomschrijving laten opnemen. Daarin staat dan voor welke werknemers de pensioenregeling bedoeld is, bijvoorbeeld voor alleen werknemers in de binnendienst. De werknemers in de buitendienst komen dan niet voor de pensioenregeling in aanmerking. Let op dat een dergelijk onderscheid natuurlijk niet mag leiden tot (in)directe discriminatie (zie paragraaf 4.1.3).

Afstandverklaarder

compensatie

Het komt voor dat een werknemer niet wenst deel te nemen aan de pensioenregeling, dat betreft dan een zogenoemde afstandverklaarder. Werkgever en werknemer zijn dan overeengekomen dat de werknemer niet aan de pensioenregeling deelneemt. Hiervoor kan de werknemer dan een compensatie afspreken met de werkgever. De meeste pensioenuitvoerders accepteren tegenwoordig echter geen afstandverklaarders meer vanwege het risico’s op onverwachte pensioenclaims. De werkgever is dan tóch verplicht om voor die werknemer de pensioenpremie af te dragen.

Bedrijfstakpensioenfonds

Is er sprake van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds? Dan is het alleen voor een gemoedsbezwaarde mogelijk om niet deel te nemen aan de pensioenregeling. Het pensioenfonds stelt zware eisen aan die optie. Bovendien moet in plaats van de pensioenpremie een (even groot) spaarbedrag aan het pensioenfonds worden betaald. Er zit op deze manier dus geen financieel voordeel in.

4.1.3 Gelijke behandeling

Nederland kent uitgebreide wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling. Die regels zijn ook van belang voor pensioenregelingen. Voor alle deelnemers van een pensioenregeling geldt een gelijke behandeling: mannen en vrouwen, fulltimers en parttimers, vaste of tijdelijke arbeidsovereenkomsten, leeftijd en burgerlijke staat.

Gevolgen pensioenregeling

minimale toetredingsleeftijd

Dat betekent onder andere het volgende:

  • Er geldt een minimale toetredingsleeftijd van 21 jaar, zodat ook jongeren pensioen opbouwen. Een hogere toetredingsleeftijd mag niet, maar een lagere toetredingsleeftijd (bijvoorbeeld achttien jaar) mag natuurlijk wel.
  • Leeftijdsdiscriminatie is niet toegestaan. In de pensioenregeling mag bijvoorbeeld niet staan dat werknemers vanaf een bepaalde leeftijd meer pensioen opbouwen. Voor alle deelnemers, ongeacht de leeftijd, moet de pensioenopbouw gelijk zijn.
  • Geldt de pensioenregeling alleen voor een bepaalde groep? Dan mag die groepsomschrijving er niet toe leiden dat er sprake is van (in)directe discriminatie.

Actuariële premie

Ook voor deze premie gelden uitzonderingen. Zo is de actuariële premie voor een oudere werknemer nu eenmaal hoger dan voor een jongere werknemer (zie ook paragraaf 1.4.3). Het is toegestaan dat de werkgever leeftijdsafhankelijke pensioenpremies afdraagt aan de pensioenuitvoerder. Het is wel vereist dat de eigen bijdrage dan voor alle werknemers gelijk is, bijvoorbeeld x% van de pensioengrondslag.

Beschikbarepremieregelingen

premiestaffel

in strijd met regels

In het geval van beschikbarepremieregelingen komt het in de praktijk voor dat de eigen bijdrage x% is van de beschikbare premie. De beschikbare premie stijgt naarmate de leeftijd toeneemt, dat is de zogenoemde premiestaffel (zie ook paragraaf 4.2.4). De eigen bijdrage stijgt dan naarmate de leeftijd toeneemt. De Commissie Gelijke Behandeling (tegenwoordig het College voor de Rechten van de Mens) heeft geoordeeld dat een dergelijke eigen bijdrage in strijd is met de regels voor gelijke behandeling. De meningen hierover zijn verdeeld. Bovendien zijn deze oordelen niet bindend. Dit vraagstuk is dus nog niet uitgekristalliseerd.

In het pensioenakkoord is afgesproken dat de stijgende premiestaffel wordt vervangen door een gelijkblijvende doorsneepremie. Ingeval van een doorsneepremie leidt een eigen bijdrage van x% van die premie tot een gelijke eigen bijdrage voor alle leeftijden.

4.1.4 Pensioen verplicht?

geen algemene ­pensioenplicht

uitzonderingen

In Nederland bestaat geen algemene pensioenplicht. De schattingen lopen uiteen, maar gesteld kan worden dat grofweg zo’n 10% van de werknemers geen pensioenregeling kent. Dit komt onder andere voor bij kleinere werkgevers. Op de hoofdregel dat pensioen niet verplicht is, zijn twee uitzonderingen: een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds en een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).

Verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kan op verzoek van de sociale partners deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds (BPF) verplicht stellen. Dit gebeurt dan door middel van een zogenoemde verplichtstellingsbeschikking. Er zijn ruim vijftig verplichte bedrijfstakpensioenfondsen zoals voor de bouw, vervoer en zorg en welzijn.

Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)

geen pensioenafspraak

vrijwillig

Ingewikkelder ligt het bij een cao. Een algemeen verbindend verklaarde cao mag namelijk geen afspraak met betrekking tot een pensioenregeling bevatten. Toch kan een pensioenverplichting wel uit een cao voortvloeien:

  • Als de cao niet algemeen verbindend is verklaard en daarin een pensioenregeling is opgenomen, bijvoorbeeld een cao die specifiek geldt voor één onderneming. Dan is voor die onderneming de pensioenregeling verplicht.
  • Als in het deel van de cao dat niet algemeen verbindend is verklaard een pensioenregeling is opgenomen. Er zijn twee situaties waarvoor dat relevant is:
    • Is de werkgever aangesloten bij een werkgeversvereniging die partij is bij een cao? Dan is de pensioenregeling om die reden verplicht.
    • Het komt voor dat werkgevers vrijwillig een cao toepassen. Dan komt het erop aan wat is afgesproken. Wordt alleen de cao toegepast voor zover die algemeen verbindend is verklaard? Of wordt de hele cao toegepast? In het laatste geval is de pensioenregeling verplicht.