U bent hier

4.3 Varianten

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2023

De deelnemers zullen toekomstige pensioenaanspraken hoe dan ook opbouwen in een beschikbarepremieregeling. Daarmee is het toekomstplaatje echter nog niet compleet.

Beschikbarepremieregeling

drie varianten

collectief ­risico’s delen

Binnen dat plaatje moet de beschikbarepremieregeling nog verder worden ingekleurd. De Wet toekomst pensioenen gaat namelijk uit van drie typen varianten aan beschikbarepremieregelingen. Het gaat hierbij om de volgende drie varianten:

  • de solidaire premieovereenkomst (een optie voor alle pensioenuitvoerders);
  • de flexibele premieovereenkomst (ook een optie voor alle pensioenuitvoerders);
  • de premie-uitkeringsovereenkomst (alleen een optie voor verzekeraars en premiepensioeninstellingen).

risico’s en ­vrijheden

De verschillen tussen deze drie varianten zitten met name in de wijze waarop ze risico’s op tegenvallende beleggingsresultaten delen en de vrijheden van werknemers om de pensioenregeling naar eigen wens in te richten.

4.3.1 Solidaire premieovereenkomst

stabieler

Bij de solidaire premieovereenkomst delen de deelnemers de risico’s collectief op basis van vooraf vastgestelde toedelingsregels en is het pensioenresultaat als gevolg van een zogenoemde solidariteitsreserve stabieler. Een deel van het rendement wordt gebruikt voor het opvangen van risico’s, wat met name voor oudere deelnemers, die meer aan de vooravond van hun pensioen staan, belangrijk kan zijn. Als er overrendement is, profiteren jongeren daar meer van (omdat zij ook meer risico lopen) dan ouderen.

Kiezen

Er valt niets te kiezen voor de werknemers bij deze premieovereenkomst, omdat uw organisatie beleggingsrisico’s bij de solidaire premieovereenkomst collectief deelt. Ook niet als een werknemer met pensioen gaat, omdat de solidaire premieovereenkomst uitsluitend een variabele pensioenuitkering kent.

Deelnemers kunnen bij een solidaire premieovereenkomst op de pensioendatum niet kiezen voor een vaste pensioenuitkering. De hoogte van de pensioenuitkering fluctueert met de beleggingsresultaten.

4.3.2 Flexibele premieovereenkomst

keuzevrijheid

Bij de flexibele premieovereenkomst worden geen of minder risico’s tussen de werknemers gedeeld en bestaat er meer keuzevrijheid voor de deelnemers. Het is aan de deelnemers om meer of minder risicovol te beleggen binnen het lifecycle-principe.

Aankopen

vast of variabel

Op het moment dat een werknemer bij het bereiken van het pensioen een pensioenuitkering aankoopt, bestaat de keuzevrijheid tussen een vaste of een variabele pensioenuitkering. Het is dan aan de deelnemer om een keuze te maken en te bepalen waar meer aan wordt gehecht:

  • zekerheid, maar als keerzijde een lagere pensioenuitkering;
  • minder zekerheid met als eventueel pluspunt een hogere pensioenuitkering.

Sociale partners bepalen wat de standaardoptie gaat worden. Maken zij geen keuze, dan wordt de vaste uitkering de standaardoptie. Deelnemers moeten dan actief de keuze voor een variabele uitkering maken, als zij de standaardoptie van een vaste uitkering niet wensen.

4.3.3 Premie-uitkeringsovereenkomst

Bij de premie-uitkeringsovereenkomst wordt de premie belegd, waarbij aan de deelnemer, net als bij de flexibele premieovereenkomst, beleggingsvrijheid kan toekomen. De inleg van de premie vormt samen met de rendementen het pensioenkapitaal.

Pensioendatum

vijftien jaar

Vervolgens koopt de werknemer op de pensioendatum met het pensioenkapitaal een levenslange vaste of variabele uitkering. Intergenerationele risico’s worden bij deze overeenkomst dus niet gedeeld. De deelnemer kan vanaf vijftien jaar vóór het bereiken van de AOW-leeftijd aan de verzekeraar of premiepensioeninstelling het verzoek tot aankoop van een uitkering doen.

Vanaf het moment van aankoop van de levenslange uitkering worden het beleggingsrisico, langlevenrisico en renterisico overgenomen door de pensioenuitvoerder. Zolang de uitkering nog niet wordt aangekocht, liggen deze risico’s nog bij de deelnemers.

4.3.4 Keuze varianten

sociale ­partners

Het is niet zo dat uw organisatie samen met de werknemers altijd zelf de variant mag kiezen. Als de sociale partners de pensioenregeling bepalen, zoals het geval is bij een bedrijfstak- of ondernemingspensioenfonds, mogen zij hierin een keuze maken. De uitkomst van die keuze geldt dan voor alle werknemers in de organisatie of de bedrijfstak.

Cao-tafel

voordelen

De verwachting is dat de partijen aan de cao-tafel eerder zullen kiezen voor de solidaire premieovereenkomst. De solidaire premieregeling heeft namelijk de volgende voordelen: het delen van risico’s tussen jong en oud, een stabieler pensioen en geen keuzestress. De werknemers hebben wel minder vrijheid bij de inrichting van hun pensioenregeling .

Weging

keuzestress

Als de werknemers van uw organisatie wel de vrijheid hebben om de variant zelf te kiezen, is het van belang om vooraf goed in kaart te brengen waar de werknemers aan hechten. Het gaat hierbij om een weging van zekerheid, het prijskaartje dat ze voor die zekerheid moeten betalen, flexibiliteit en keuzevrijheid. Zo kan keuzevrijheid ook tot ongewenste keuzestress leiden. Of hechten de werknemers meer aan onzekerheid op het moment dat de zekerheid minder rendement oplevert?

variant nagaan

Daarnaast is het goed om bij de pensioenuitvoerder na te gaan welke variant zij wel of niet bieden. Weliswaar is bij wet geregeld welke variant een pensioenuitvoerder mág bieden, maar daarmee is zeker nog niet gezegd dat iedere pensioenuitvoerder alle varianten ook daadwerkelijk gaat aanbieden.

Iedere werknemer heeft persoonlijke pensioenpot

deel pensioenvermogen

Voor alle drie de varianten geldt het uitgangspunt van een persoonlijke pensioenpot. Voor iedere werknemer houdt de pensioenuitvoerder dus een persoonlijk deel van het pensioenvermogen bij. Zo kan de werknemer zien hoeveel vermogen er voor zijn pensioen gereserveerd is. Als uw organisatie momenteel een pensioenregeling heeft bij een pensioenfonds is de impact van een persoonlijke pensioenpot het grootst. Op dit moment bestaat er bij veel pensioenfondsen vanuit de doorsneesystematiek (ingegeven door solidariteit) namelijk nog geen individuele pensioenpot, maar alleen een gezamenlijk pensioenvermogen. Jongere deelnemers kunnen meer uit hun persoonlijke pensioenpot halen dan oudere deelnemers, omdat jongere deelnemers een langere beleggingshorizon hebben.

Degressief

degressieve opbouw

Het toekomstbeeld van pensioenen levert dus ook een beeld van degressieve opbouw op. De inleg van de vlakke premie in een persoonlijke pensioenpot zal ertoe leiden dat, naarmate de deelnemer ouder wordt, hij minder pensioenaanspraak uit de deelname kan halen in vergelijking met de deelnemingsjaren daarvóór.