1.2 Verleden en toekomst
wijzigingen
Sinds de invoering van de werkkostenregeling zijn er al diverse wijzigingen aangebracht en staan er ook nog diverse aanpassingen gepland, sommige zekerder dan andere.
Percentage
weer omhoog
Waar de regeling ooit begon met een vrije ruimte van 1,5% van het totale fiscale loon van de onderneming, is dat percentage per 1 januari 2015 verlaagd naar 1,2%. Per 2020 gaat dit percentage waarschijnlijk weer omhoog: naar 1,7% over de eerste € 400.000 aan fiscale loonsom. Over het restant aan loonsom blijft de huidige 1,2% van kracht.
Vrijstelling
wisselgeld
Per 2015 zijn er diverse omzettingen van nihilwaarderingen naar gerichte vrijstellingen geweest, zoals voor arbovoorzieningen, computers, communicatiemiddelen en gereedschappen. Hierdoor is sindsdien niet alleen de terbeschikkingstelling van de betreffende zaken maar ook de vergoeding of verstrekking ervan onder voorwaarden onbelast mogelijk. Als wisselgeld hiervoor werd toen de beschikbare vrije ruimte kleiner gemaakt (zie hiervoor).
Per 2020 komt er waarschijnlijk een nieuwe gerichte vrijstelling bij: de vergoeding van de aanvraagkosten van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG).
Bij het schrijven van dit dossier ziet het ernaar uit dat de verruiming van de vrije ruimte en invoering van een gerichte vrijstelling voor de VOG wijzigingen rond de WKR zijn die in elk geval in het Belastingplan 2020 komen te staan dat het kabinet op Prinsjesdag 2019 presenteert.
Voorstellen
knelpunten werkgevers
normrente
Verder is het kabinet nog aan het broeden op andere aanpassingen van de werkkostenregeling naar aanleiding van de knelpunten die werkgevers in de praktijk blijken te ervaren met de regeling. Bij het schrijven van dit dossier is de verwachting dat het kabinet op Prinsjesdag 2019 voorstellen zal doen voor in elk geval de volgende wijzigingen rond de werkkostenregeling:
- het laten vervallen van de verplichting tot aanwijzing als eindheffingsloon van vergoedingen en verstrekkingen die onder de gerichte vrijstellingen vallen. Deze verplichting (zie ook paragraaf 4.1) lijkt in de praktijk namelijk slechts onnodige administratieve lasten met zich mee te brengen;
- het meer tijd geven aan werkgevers om te bepalen of de vrije ruimte is overschreden en de bijbehorende verschuldigde eindheffing te berekenen;
- het kunnen bepalen van het loonvoordeel van maaltijden via een steekproef (zie ook paragraaf 6.3.3);
- het opnieuw invoeren van een normrente voor de berekening van het rentevoordeel bij personeelsleningen (zie ook paragraaf 7.2.7);
- het op een andere manier bepalen van de waarde van producten uit eigen bedrijf (zie ook paragraaf 6.2).