U bent hier

Onderneming & Fiscus
Niet kunnen betalen6. Rente betalen of krijgen6.1 Belastingrente

6.1 Belastingrente

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: april 2020

De berekening van belastingrente is niet voor alle belastingen gelijk. Het maakt dus uit of u vennootschapsbelasting (VPB), inkomstenbelasting (IB) of loonheffingen en BTW (omzetbelasting) moet betalen.

6.1.1 Belastingrente vennootschapsbelasting

geen rente

Voor de VPB betaalt u belastingrente als de fiscus een aanslag oplegt na 1 juli volgend op het belastingjaar. Dat betekent dat u rente moet betalen als de fiscus de aanslag VPB 2019 oplegt na 1 juli 2020. Vanaf die datum gaat de teller lopen. Voor de VPB is het percentage van de belastingrente gekoppeld aan de wettelijke rente voor handelstransacties en bedraagt minimaal 8%. Doet u vóór 1 juni na afloop van het belastingjaar aangifte en neemt de fiscus de gegevens over, dan hoeft u geen rente te betalen. Als sprake is van een gebroken boekjaar brengt de fiscus rente in rekening vanaf de eerste dag van de zevende maand die volgt op de afloop van het belastingjaar, dus vanaf 1 juli. Wordt een aanslag binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar opgelegd, dan is geen belastingrente verschuldigd.

Als de fiscus er langer dan drie maanden over doet om een aanslag op te leggen en niet afwijkt van uw aangifte, is de renteperiode beperkt tot maximaal negentien weken na ontvangst van uw aangifte.

Ontvangen

voorwaarden

vermindering

In bepaalde situaties betaalt de fiscus belastingrente aan u. Hiervoor moet u voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • u krijgt belasting terug;
  • de fiscus doet er na ontvangst van uw aangifte langer dan drie maanden over om een aanslag op te leggen;
  • de Belastingdienst legt de aanslag op na 1 juli volgend op het belastingjaar;
  • de gegevens uit uw aangifte zijn zonder wijziging overgenomen door de inspecteur.

rente matigen

De Belastingdienst vergoedt geen rente als de vermindering het gevolg is van een bezwaar- of beroepsprocedure. In de praktijk vergoedt de Belastingdienst maar beperkt rente. Recent bleek dat de fiscus niet echt beleid heeft voor het vergoeden van rente. Slechts bij bijzondere omstandigheden kan de inspecteur de opgelegde rente matigen.

Voorlopige aanslag

meer dan acht weken

Vraagt u om een voorlopige aanslag VPB, dan kunt u ook te maken krijgen met belastingrente. U betaalt geen rente als u vóór 1 mei na afloop van het belastingjaar een voorlopige aanslag aanvraagt en de fiscus deze conform uw verzoek oplegt. Bij een verzoek na 1 mei kunt u wel te maken krijgen met belastingrente. De termijn voor de rente bedraagt dan maximaal veertien weken na ontvangst van uw verzoek. Verzoekt u om vermindering van de voorlopige aanslag voor de VPB, dan krijgt u alleen belastingrente vergoed als:

  • u eerder belastingrente heeft betaald;
  • de fiscus over de vermindering meer dan acht weken doet;
  • de aanslag pas wordt verminderd na 1 juli na afloop van het belastingjaar.

Voorbeeld belastingrente bij voorlopige aanslag

uitstel

Stel dat uw onderneming op 20 april 2019 een voorlopige aanslag VPB 2019 ontvangt voor € 150.000. De aanslag is opgelegd voor 1 juli 2020, dus u betaalt geen belastingrente. U heeft begin 2020 nog niet alle cijfers voor de aangifte binnen, dus u vraagt uitstel tot 13 november 2020. Op 31 oktober 2020 dient u de aangifte in. Hieruit blijkt dat u € 200.000 aan belasting moet betalen.

Definitief

definitieve aanslag

Op 13 november 2020 ontvangt u een nieuwe voorlopige aanslag (€ 200.000). U moet dan belastingrente betalen over € 50.000 voor de periode 1 juli 2020 tot en met 13 november 2020 plus zes weken vanwege de betalingstermijn. De definitieve aanslag ontvangt u op 1 juni 2021 voor een bedrag van € 240.000. U moet dan nog € 40.000 betalen en daarnaast betaalt u belastingrente over de periode 1 juli 2020 tot en met 1 juni 2021 plus zes weken.

6.1.2 Belastingrente inkomstenbelasting

De teller van de belastingrente voor de inkomstenbelasting (IB) begint pas te lopen na zes maanden volgend op het belastingjaar. Voor de aangifte 2019 start deze termijn dus op 1 juli 2020. Deze termijn eindigt zes weken na de datum op de aanslag. De belastingrente voor de IB (en de overige belastingen) sluit aan bij de wettelijke rente voor niet-handelstransacties en is minimaal 4%.

niet afwijken

Duurt het opleggen van de aanslag langer dan drie maanden en wijkt de fiscus niet af van uw aangifte inkomstenbelasting, dan is de rentetermijn beperkt tot negentien weken na ontvangst van uw aangifte.

U betaalt geen belastingrente als u de aangifte vóór 1 mei volgend op het belastingjaar indient. Hiervoor geldt een uitzondering als de fiscus afwijkt van uw aangifte. Het kan zijn dat u dan toch belastingrente moet betalen.

Geen speciale regels

Voor de inkomstenbelasting gelden geen speciale regels bij een voorlopige aanslag of het ontvangen van belastingrente. De regels, die hiervoor zijn besproken bij de vennootschapsbelasting, gelden dus ook voor de belastingrente bij een voorlopige aanslag inkomstenbelasting.

Teller rente gaat lopen bij aangifte na 1 mei

gegevens 
overnemen

Stel dat u de aangifte inkomstenbelasting 2019 op 15 mei 2020 indient. De Belastingdienst neemt de gegevens uit de aangifte over en legt op 10 december 2020 een aanslag op. U betaalt belastingrente, omdat de aangifte pas na 1 mei binnen was en de aanslag na 1 juli is opgelegd.

Renteperiode

belastingrente

definitieve aanslag

Toch is de renteperiode beperkt tot negentien weken. U betaalt daardoor belastingrente over de periode van 1 juli 2020 tot en met 25 september 2020 (dat is 85 dagen, elke maand krijgt dertig dagen). Bij een aanslag van € 2.500 betaalt u € 20 (85/360 x 4% x € 2.500) aan belastingrente.

6.1.3 Belastingrente bij navorderingsaanslag

Krijgt de fiscus na het opleggen van de definitieve aanslag nieuwe informatie, dan kunt u te maken krijgen met een navorderingsaanslag (zie ook hoofdstuk 9). Bij zo’n aanslag loopt de renteperiode van 1 juli na het belastingjaar tot één maand na de aanslagdatum. Mocht u zelf om een navorderingsaanslag vragen, dan betaalt u rente tot maximaal twaalf weken na ontvangst van uw verzoek.

6.1.4 Belastingrente bij aangiftebelasting

naheffing

op tijd aangifte

suppletie

Bij een aangiftebelasting zoals de loonheffingen, BTW, dividendbelasting en overdrachtsbelasting kunt u ook met deze rente te maken krijgen. Dit geldt als u een naheffingsaanslag ontvangt en bij een te late betaling van belasting. Ontvangt u een naheffingsaanslag, dan betaalt u rente over de periode van 1 januari volgend op het belastingjaar tot veertien dagen na de datum op de aanslag. De fiscus berekent deze rente over het bedrag van de niet-betaalde belasting. Daarnaast rekent de fiscus ook rente als u wel op tijd een aangifte indient, maar uiteindelijk niet binnen de termijn betaalt. U betaalt dan rente over de periode vanaf 1 januari volgend op het belastingjaar tot de datum waarop u de belasting betaalt.

Vrijwillig

beschikking

Dient u binnen drie maanden na afloop van het jaar (dus vóór 1 april) een suppletie (vrijwillige verbetering) in, dan berekent de fiscus geen belastingrente. Na deze termijn gaat de fiscus belastingrente in rekening brengen. Verzoekt u om een teruggaaf van belasting, dan ontvangt u belastingrente als de inspecteur niet binnen acht weken na ontvangst van het verzoek de teruggaafbeschikking vaststelt. U krijgt geen rente over de periode tot 1 april volgend op het belastingjaar.