U bent hier

Onderneming & Fiscus
Niet kunnen betalen2. Heffing en invordering2.2 Heffing van belasting

2.2 Heffing van belasting

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: april 2020

formalisering

Om invordering van belastingschuld mogelijk te maken, is eerst formalisering nodig. Dit is een belangrijke schakel, omdat de fiscus anders geen mogelijkheid heeft om betaling van de materiële belastingschuld af te dwingen.

Formele regels staan niet in één wet

De formele regels zijn verspreid over verschillende wetten. In de heffingswet staan meestal de formele regels die slechts gelden voor die heffing. Denk hierbij aan de verplichtingen van inhoudingsplichtigen en werknemers bij de heffing van loonbelasting (artikel 28 en 29 Wet op de loonbelasting 1964). De formele onderwerpen die voor meer belastingen gelden, staan in de Algemene wet bestuursrecht (AWB), de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet.

Belastingsoort

onderscheid

De regels over de vaststelling van de belastingschuld (heffing) zijn voornamelijk te vinden in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De manier van heffing hangt af van de belastingsoort. De Belastingdienst maakt onderscheid tussen een aanslagbelasting en een aangiftebelasting.

2.2.1 Aanslagbelasting

Bij een aanslagbelasting legt de Belastingdienst op basis van uw aangifte een aanslag op. Het is dus de inspecteur die uw belastingschuld vaststelt. Uw aangifte is een belangrijk hulpmiddel voor het bepalen van deze aanslag. Bij het vaststellen van de aanslag mag de inspecteur afwijken van uw aangifte. Voorbeelden van aanslagbelastingen zijn de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.

De inspecteur heeft bij een aanslagbelasting de mogelijkheid om alvast te kijken naar uw ingediende aangifte. Voor het opleggen van de aanslag gebruikt hij immers de gegevens uit uw aangifte.

Termijn

drie jaar

uitreiking

De inspecteur heeft niet onbeperkt de tijd om een aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting op te leggen. Hij heeft hiervoor de tijd tot drie jaar na het moment waarop de belastingschuld is ontstaan. De dagtekening van het aanslagbiljet geeft aan wanneer de aanslag is opgelegd. Die datum bepaalt ook of de aanslag binnen de termijn is opgelegd. De dagtekening mag niet voor de datum van uitreiking liggen. Is dat wel het geval, dan geldt het tijdstip van verzending als datum van uitreiking van het aanslagbiljet.

Tijdvak

uitstel

Bij sommige belastingen is de belastingschuld pas te bepalen na het einde van het tijdvak. Stel dat de Belastingdienst u over 2019 een aanslag vennootschapsbelasting wil opleggen. De termijn van drie jaar begint dan pas te lopen aan het einde van het tijdvak, dat is 31 december 2019. Dat is de laatste dag van het kalenderjaar waarop de aanslag vennootschapsbelasting betrekking heeft. De inspecteur moet dus vóór 31 december 2022 een aanslag vennootschapsbelasting 2019 opleggen. Heeft u uitstel gekregen voor het doen van aangifte, dan wordt deze aanslagtermijn verlengd met de duur van dit uitstel.

Voorlopig

schatting

Om de betaling van belasting gelijk te laten lopen met het ontstaan van de materiële belastingschuld, kan de inspecteur een voorlopige aanslag opleggen. Dit is een schatting van uw belastingschuld. De inspecteur baseert dit bedrag op een voorlopige berekening. Bij het opleggen van de aanslag verrekent hij deze voorlopige aanslag.

Verrekening geldt ook voor zogenoemde voorheffingen, zoals de dividendbelasting en de kansspelbelasting. Bij de inkomstenbelasting krijgt u ook te maken met de loonbelasting als voorheffing.

2.2.2 Aangiftebelasting

geen aanslag

De loonbelasting en omzetbelasting zijn geen aanslagbelasting, maar zogenoemde aangiftebelastingen. Bij een aangiftebelasting moet u op aangifte belasting betalen. Tegelijk met het indienen van de aangifte moet u ook de belasting betalen. U krijgt dus niet eerst een aanslag van de Belastingdienst.

Zekerheid

specificatie

vijf jaar

Bij een aangiftebelasting ontbreekt dus de zekerheid van een (definitieve) aanslag. De aangifte is hierbij de specificatie van de betaling van de belasting. Gedurende de naheffingstermijn van vijf jaar kan de fiscus uw aangifte corrigeren. Binnen die vijf jaar kunt u ook zelf nog een correctie doorgeven (zie hoofdstuk 9).

Verplicht om aangifte tijdig in te dienen

uitnodiging

Vermoedt de Belastingdienst dat uw onderneming belastingplichtig is, dan ontvangt u een (elektronische) uitnodiging tot het doen van aangifte.

U bent verplicht om de aangifte binnen de wettelijke termijn in te dienen. Voor de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting kunt u nog uitstel aanvragen. Voldoet u niet binnen de termijn aan uw aangifteplicht, dan kan de Belastingdienst een boete opleggen.

2.2.3 Taakverdeling

zorgvuldig

Het is de taak van de inspecteur om uw belastingschuld vast te stellen. Zoals hiervoor al aangegeven doet hij dat door een aanslag op te leggen. U mag van de inspecteur verwachten dat hij zijn taak zorgvuldig uitvoert. Hij zal daarbij zo veel mogelijk aansluiten bij de materiële belastingschuld. Deze aanslag moet u zekerheid geven over de te betalen belasting. Bij een aangiftebelasting krijgt u die zekerheid niet.

U kunt alleen onder strikte voorwaarden op een later moment nog terugkomen op een aanslag. In dat geval legt de inspecteur een navorderingsaanslag op (zie daarvoor uitgebreider hoofdstuk 9).