5.2 Gehele of gedeeltelijke BTW-aftrek
kosten
De BTW die een andere ondernemer u in rekening brengt, kunt u soms maar gedeeltelijk aftrekken. Om uw recht op BTW-aftrek te bepalen moet u eerst onderscheid maken tussen direct toerekenbare kosten en gemengde kosten.
5.2.1 Direct toerekenbare kosten
samenhang
Verricht u zowel belaste als vrijgestelde prestaties, dan moet u de kosten zoveel mogelijk toerekenen aan bepaalde prestaties. U moet kijken of een directe samenhang bestaat tussen de kosten en (de prijs van) de prestatie. Direct toerekenbare kosten aan BTW-vrijgestelde prestaties geven geen recht op BTW-aftrek. Alleen direct toerekenbare kosten aan BTW-belaste prestaties geven recht op volledige BTW-aftrek. Dat wil zeggen dat de activiteiten leiden tot prestaties aan klanten waarbij u BTW over de vergoeding in rekening brengt.
5.2.2 Gemengde kosten
pro rata
verdeelsleutel
U kunt naast direct toerekenbare kosten ook gemengde kosten hebben die u niet direct kunt toerekenen aan de belaste of de vrijgestelde prestaties. Oftewel u gebruikt de goederen of diensten zowel zakelijk als privé. In dat geval moet u de kosten en de BTW toerekenen volgens de pro rata-methode: de omzetverhoudingen exclusief BTW (BTW-belaste omzet: totale omzet). Is het werkelijk gebruik van de niet-investeringsgoederen en diensten een betere verdeelsleutel, dan is de BTW te splitsen op basis van het werkelijk gebruik.
Wilt u afwijken van de pro rata-methode? Dan moet u het werkelijke gebruik aantonen met objectief en nauwkeurig vast te stellen gegevens!
5.2.3 Investeringsgoederen (bedrijfsmiddelen)
investeringsgoed
Om de BTW-aftrek te bepalen moet u ook kijken of er sprake is van een investeringsgoed. Investeringsgoederen zijn onroerende zaken en roerende zaken waarop u voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting kunt afschrijven of zou kunnen afschrijven. Een investeringsgoed kunt u:
Volledig ondernemingsvermogen
splitsen
Rekent u een investeringsgoed tot het ondernemingsvermogen, dan kunt u de BTW die aan u in rekening is gebracht volledig aftrekken als u het goed voor BTW-belaste prestaties gebruikt. Ook de BTW op de onderhoudskosten en het gebruik van deze goederen kunt u volledig aftrekken. Bij het bepalen van het aftrekbare voorbelasting moet u het gebruik eerst splitsen in zakelijk en privégebruik.
privégebruik
werkelijk gebruik
onroerende zaken
Gebruikt u de investeringsgoederen ook voor privédoeleinden, dan bestaat er geen recht op BTW-aftrek. Privégebruik heeft de volgende gevolgen voor de BTW:
- bij roerende goederen (zoals een computer) moet u rekening houden met de herzieningsperiode van vijf jaar. De aanschafkosten van roerende investeringsgoederen volgt u vijf boekjaren. In deze vijf jaar tellen de aanschafkosten (excl. BTW) mee voor de berekening van de kosten van het privégebruik;
- bij onroerende goederen mag u de BTW die betrekking heeft op het privédeel niet aftrekken. U bepaalt dat deel op basis van werkelijk gebruik. Verandert er iets in de verhouding tussen het zakelijk gebruik en privégebruik in de negen jaren na het jaar van eerste ingebruikname? Dan moet u misschien de BTW bij aanschaf herzien. Let op, de regels voor privégebruik van onroerende zaken zijn per 1 januari 2011 gewijzigd. Toch kunnen de oude regels in sommige gevallen ook na 31 december 2010 nog gelden!
Wat gebeurt er bij latere verkoop?
terugbetalen
Als u een onroerende zaak koopt, moet u voor het jaar waarin u de zaak gaat gebruiken, en de negen daarop volgende jaren beoordelen of u de BTW over de aankoop mag aftrekken. Verkoop kan gevolgen hebben voor de eerder afgetrokken BTW. De volgende situaties zijn mogelijk:
- U heeft de onroerende zaak gekocht als ondernemer en de BTW bij aankoop afgetrokken als voorbelasting. U verkoopt de onroerende zaak met BTW. U hoeft niks te doen. BTW die u betaalt over de kosten van de verkoop, kunt u aftrekken.Dezelfde situatie als hierboven, maar u verkoopt de onroerende zaak zonder BTW. Omdat u bij de aankoop de BTW volledig heeft afgetrokken, moet u nu een gedeelte van die BTW terugbetalen.U heeft de onroerende zaak gekocht als ondernemer en de BTW bij aankoop niet afgetrokken als voorbelasting. U verkoopt de onroerende zaak met BTW. U kunt de BTW over de kosten van de verkoop aftrekken. Ook de BTW die u bij de aankoop niet heeft afgetrokken kunt u alsnog gedeeltelijk aftrekken. Dezelfde situatie als hierboven, maar u verkoopt de onroerende zaak zonder BTW. U hoeft dan verder niets te doen.
Gedeeltelijk ondernemingsvermogen
bedrijfsdoeleinden
Rekent u een investeringsgoed gedeeltelijk tot uw ondernemingsvermogen, dan moet u een splitsing maken volgens de verhouding bedrijfsmatig gebruik ten opzichte van het gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden (privégebruik) in het jaar van aanschaf. Deze verhouding bepaalt de aftrek van voorbelasting. Aftrek is uitsluitend mogelijk voor zover u het investeringsgoed voor belaste prestaties gebruikt.
Geheel buiten het ondernemingsvermogen
investeringsgoed
latere verkoop
U kunt er uiteraard ook voor kiezen om het investeringsgoed geheel buiten uw ondernemingsvermogen te houden. In dat geval is aftrek van voorbelasting uitgesloten. Voor goederen en diensten die u uitsluitend voor privé aanschaft, bestaat geen recht op BTW-aftrek. Eventueel later zakelijk gebruik levert geen aanvullende aftrek op. Latere verkoop vindt namelijk plaats in de privésfeer en is dus vrij van BTW!
De keuze om een investeringsgoed geheel of gedeeltelijk tot het ondernemingsvermogen te rekenen of juist geheel erbuiten (privé) te houden, moet u maken op het moment dat de BTW aan u in rekening is gebracht.
5.2.4 Niet-investeringsgoederen
schatting
Bij diensten en goederen waarop u niet afschrijft bepaalt u het terugrecht op aftrek in principe op het moment van inkoop. Heeft u het goed op dat moment nog niet in gebruik genomen, dan moet u een schatting maken van de verhouding tussen het gebruik voor handelingen die:
- geen recht geven op aftrek (privégebruik en vrijgestelde prestaties); en
- handelingen die recht geven op aftrek van voorbelasting (belaste prestaties).
herziening
tijdvak
Aan de hand van deze verhouding bepaalt u het recht op BTW-aftrek. Op het moment van daadwerkelijke ingebruikname moet u de werkelijke verhouding tussen de bovengenoemde vormen van gebruik vergelijken met de geschatte verhouding. Wijkt het werkelijk gebruik af van de geschatte verhouding, dan moet een correctie (herziening) plaatsvinden. U moet dan BTW bijbetalen of juist terugkrijgen. Kortom, voor investeringsgoederen gelden dus de volgende controlemomenten:
- aan het einde van het jaar, als u de goederen of diensten meteen na aankoop gebruikt. U checkt of uw inschatting overeenkomt met het uiteindelijke gebruik;
- in een aangiftetijdvak ná het tijdvak waarin u de aanschaf-BTW heeft afgetrokken, als u de goederen pas later gebruikt. U checkt op het moment van ingebruikname of uw inschatting klopt met het gebruik op dat moment. Aan het einde van het jaar van ingebruikname bekijkt u dan de situatie opnieuw.