4.1 Datatypes bekijken en wijzigen
opschoning
Een basisonderdeel van de opschoningfase is het controleren van de datatypes. Het datatype geeft aan of de inhoud van een kolom een numerieke waarde, tekst of datum bevat. Bij een kolom waarvan het datatype op Tekst staat is het niet mogelijk om optellingen en gemiddelden uit te rekenen, net als bij Excel.
Iconen
detectie
In de Power Query Editor ziet u in het midden van het scherm voor elke kolomnaam een icoon staan. Dit icoon geeft het datatype aan dat Power BI in veel gevallen zelf detecteert. In sommige gevallen mislukt deze automatische detectie. In het voorbeeld ziet u het icoon met de tekst ‘ABC123’. Dit staat voor een ongedefinieerd datatype. Als u geen wijzigingen aanbrengt aan het datatype en u slaat de query op, dan zal dit datatype aan de voorkant op Tekst staan. De velden met de getallen erin kunnen in de visual niet worden opgeteld.
In het voorbeeld hierboven ziet u dat het type van de kolom SalesAmount op ABC123 staat. Dit wordt veroorzaakt door het streepje dat als eerste waarde in de kolom wordt getoond. Hoewel alle overige waarden een getal zijn, kan Power BI niet zelf bepalen welke datatype moet worden gekozen (Tekst of een numerieke waarde). De oplossing voor de kolom SalesAmount is het aanpassen van het datatype naar een numerieke waarde.
Bij het opschonen van de data is het verstandig om altijd de datatypes van de kolommen te controleren en waar nodig aan te passen.
wijzigen
U kunt een datatype op verschillende manieren wijzigen:
- Klik op het icoon voor de kolomnaam.
- Klik met de rechtermuisknop op de kolomnaam en kies Change Data Type.
- Ga naar het menu Transform en kies Data Type.