U bent hier

2.3 Invordering van belasting

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: april 2020

spelregels

ontvanger

Zoals hiervoor aangegeven vormen heffing en invordering de twee pijlers van het formele belastingrecht. Er is een duidelijke scheiding. De regels voor de invordering zijn vastgelegd in de Invorderingswet. In deze wet vindt u de spelregels over hoe u belasting kunt of moet betalen en wat er gebeurt als uw betaling niet of niet op tijd plaatsvindt. Omgekeerd regelt de wet ook welke maatregelen de Belastingdienst kan nemen als u in gebreke blijft. De invordering van belasting is in handen van de ontvanger van de Belastingdienst.

2.3.1 Overgang naar de invorderingsfase

De invorderingsfase voor de Belastingdienst begint te lopen vanaf de dagtekening van een opgelegde (naheffings)aanslag. U ontvangt deze aanslag van de fiscus. Bij een aangiftebelasting krijgt u in principe niet te maken met de regels voor invordering, omdat deze aanslag ontbreekt.

De Belastingdienst legt pas een naheffingsaanslag op als u de aangifte of betaling van de aangiftebelasting niet juist doet. Deze naheffingsaanslag valt wel onder de regels van de Invorderingswet. Datzelfde geldt voor:

  • de voorlopige aanslag (zie paragraaf 2.2.1);
  • de navorderingsaanslag (zie hoofdstuk 9);
  • de conserverende aanslag (zie hoofdstuk 10).

2.3.2 Invorderingsmaatregelen voorkomen

bezwaar

contact met de fiscus

Controleer na ontvangst van de aanslag altijd eerst of de aanslag klopt. Bent u het er niet mee eens, dan kunt u bezwaar maken. Als u dat niet doet, moet u de aanslag toch nog betalen. Zo’n aanslag komt natuurlijk niet altijd gelegen. Het is dus goed mogelijk dat u de aanslag een keer niet kunt betalen. In dat geval moet u zo snel mogelijk contact opnemen met de Belastingdienst. Met een beetje geluk krijgt u uitstel van betaling of kan de Belastingdienst nog een bedrag verrekenen met uw belastingschuld (bijvoorbeeld een belastingteruggaaf van een voorgaand jaar).

Contact opnemen met de Belastingdienst kan voorkomen dat de fiscus invorderingsmaatregelen gaat nemen om ervoor te zorgen dat u alsnog betaalt.

2.3.3 Maatregelen van de fiscus

De Belastingdienst zet achtereenvolgens de volgende middelen in om u te dwingen om de belasting te betalen:

  • betalingsherinnering;
  • aanmaning;
  • dwangbevel;
  • overheidsvordering;
  • beslaglegging;
  • openbare verkoop.
  • boete

    Voor deze dwangmaatregelen zal de Belastingdienst ook kosten in rekening brengen. Deze maatregelen en de daarbij behorende kosten komen uitgebreider aan bod in hoofdstuk 8. Daarnaast kan de Belastingdienst een boete opleggen vanwege een betalingsverzuim (zie hoofdstuk 3). De totale kosten voor het niet betalen van de belasting kunnen door deze kosten en boetes flink oplopen.

    Geen last meer van invorderen schuld

    kwijtschelding

    invordering staken

    Betaling is natuurlijk de makkelijkste manier om van uw belastingschuld af te komen. Daarnaast zal de fiscus de belastingschuld niet invorderen bij kwijtschelding (zie hoofdstuk 4), oninbaar lijden en verjaring. Kwijtschelding wordt slechts in uitzonderlijke gevallen verleend. Het ‘oninbaar lijden’ van een schuld houdt in dat de fiscus u zoals dat heet ‘niet verder bemoeilijkt’ en de invordering staakt. Het gaat dan vaak om situaties waarbij het niet redelijk is om de belastingschuld op te eisen. Dit is slechts een administratieve handeling die u op zichzelf niet ontslaat van de belastingschuld. U krijgt daarvan geen bericht van de Belastingdienst. Van een verjaring is sprake als de betalingstermijn van vijf jaar is verstreken. De Belastingdienst mag dan niet langer actief invorderen.

    2.3.4 Toerekening van de betalingen

    korting

    invorderingsrente

    Hiervoor kon u al lezen dat de invorderingsmaatregelen de nodige kosten met zich mee kunnen brengen. Betaalt u uiteindelijk toch een deel van het bedrag, dan zal de Belastingdienst deze betalingen achtereenvolgens toerekenen aan de:

    • kosten;
    • betalingskorting;
    • rente;
    • aanslag.

    De rente ziet alleen op de invorderingsrente. Eventuele belastingrente en revisierente vallen onder het kopje van de aanslag. Staan er meerdere aanslagen open, dan gaat de oudste aanslag voor.