5.1 De regelgeving
Rijks- octrooiwet
Om te beginnen, hebben we het Nederlandse octrooi uit de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW). Deze wet verving in 1995 de wet van 1910.
5.5.1 Europees Octrooiverdrag
De tweede en belangrijkste regeling voor octrooien is die van het Europees Octrooiverdrag van München uit 1973 (EOV), waarbij bijna veertig landen zijn aangesloten. Hieronder vallen ook landen die niet bij de EU horen.
Toepassing
Bij deze regeling kunt u één octrooiaanvraag doen en vervolgens kiezen voor welke EOV-lidstaten deze aanvraag geldt. Het Europees Octrooibureau (EOB), gevestigd te München, met ook een kantoor in Den Haag, controleert de aanvraag op de vereisten van het EOV. Na een eventuele octrooiverlening worden de rechtsgevolgen van het octrooi niet geregeld door het EOV, maar door de nationale wetten van de gekozen EOV-lidstaten. Een toegewezen Europese octrooiaanvraag leidt dus uiteindelijk tot een bundel van nationale octrooien.
Unitair octrooi
Omdat een Europese aanvraag vanaf drie tot vier gekozen landen al goedkoper uitpakt dan hetzelfde aantal losse nationale octrooiaanvragen, is deze regeling inmiddels veel populairder dan de regeling van het Rijksoctrooi. In 2023 is er de keuze bijgekomen van een unitair octrooi. Na de Europese octrooiaanvraag kunt u, in plaats van zelf gekozen landen ook kiezen voor een unitair octrooi voor de daarbij aangesloten 17 Europese landen.
5.1.2 Samenwerkingsverdrag
nieuwheids- onderzoek
De derde regeling is het internationale octrooi op basis van het Samenwerkingsverdrag uit 1970, ook wel Patent Cooperation Treaty (PCT) genoemd. Dit verdrag geldt ook voor landen buiten Europa en er zijn bijna 150 landen bij aangesloten. Onder deze regeling volgt bij een octrooiaanvraag eerst een internationaal nieuwheidsonderzoek. Vervolgens wordt de aanvraag doorgestuurd naar de nationale octrooiverlenende instanties voor de verleningsprocedure volgens de nationale regels.