U bent hier

5.3 Aangifte vennootschapsbelasting

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: december 2023

hoofdkantoor

De vennootschapsbelasting (VPB) is een belasting over de winst van lichamen. Lichamen die zijn opgericht naar Nederlands recht zijn volgens de Wet op de vennootschapsbelasting gevestigd in Nederland. Of een onderneming voor de VPB in Nederland is gevestigd, hangt af van de plaats waar de leiding is gevestigd, de plaats van het hoofdkantoor en de plaats waar de aandeelhoudersvergadering plaatsvindt.

5.3.1 Rechtsvorm

in Nederland

Sommige lichamen zijn – als zij in Nederland zijn gevestigd – door het enkele feit van de rechtsvorm die zij bezitten VPB-plichtig. Dit geldt onder meer voor naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen, open commanditaire vennootschappen, open fondsen voor gemene rekening, maatschappen op aandelen en coöperaties. Is uw onderneming in Nederland opgericht en ook hier gevestigd? Dan moet uw onderneming VPB betalen over de belastbare winst, verminderd met de aftrekbare verliezen.

Stichtingen, verenigingen en goededoelinstellingen kunnen ook belastingplichtig zijn voor de VPB als ze een onderneming drijven of in concurrentie treden met andere ondernemers (zie ook rendement.nl/fadossier).

5.3.2 Fiscale eenheid VPB

holding-
structuur

verliezen

Vaak wordt bij de oprichting van een nieuwe onderneming gekozen voor een holdingstructuur. U kunt de Belastingdienst verzoeken om de resultaten van de holdingonderdelen als een fiscale eenheid voor de VPB aan te merken. De resultaten van de dochters worden dan toegerekend aan de moedermaatschappij. Het voordeel hiervan is dat u de verliezen van een bv kunt verrekenen met de winsten van een andere bv uit dezelfde groep. U hoeft dan ook maar één aangifte voor de VPB in te dienen. Tegenover de voordelen van de fiscale eenheid voor de VPB staan ook nadelen. Zo worden alle maatschappijen hoofdelijk aansprakelijk voor de door de moedermaatschappij verschuldigde VPB.

Voor het vormen van een fiscale eenheid voor de BTW gelden andere regels. Op rendement.nl/fadossier vindt u een overzicht met de regels voor de BTW en de VPB.

Voorwaarden

verweven

statutair 
stemrecht

Een fiscale eenheid is alleen mogelijk als de moedermaatschappij en de dochtermaatschappij deels verweven zijn. De moedermaatschappij moet het gehele juridische en economische eigendom bezitten van minimaal 95% van de aandelen van de dochtermaatschappij. Dit bezit moet minstens 95% van de aandelen met statutair stemrecht van de dochter vertegenwoordigen en recht geven op minimaal 95% van de winst en van het vermogen van de dochter.

hetzelfde belastingregime

Verder moeten alle betrokken maatschappijen feitelijk in Nederland zijn gevestigd en de dochters zijn een nv of bv. De vennootschappen hanteren daarnaast hetzelfde boekjaar en zijn aan hetzelfde belastingregime onderworpen. De winst van de vennootschappen wordt op dezelfde manier berekend. Tot slot moeten de vennootschappen een verzoek indienen bij de Belastingdienst om een fiscale eenheid voor de VPB te vormen.

5.3.3 Aangiftetermijn

verzuimboete

Voor de meeste ondernemingen geldt dat de jaarlijkse VPB-aangifte uiterlijk 31 mei van het volgend jaar binnen moet zijn. Komt de aangifte te laat binnen, dan kan de Belastingdienst uw onderneming een verzuimboete opleggen van € 2.757. Deze boete kan oplopen tot € 5.514 als de onderneming meerdere jaren achter elkaar geen aangifte doet. Naast een verzuimboete moet uw onderneming mogelijk ook belastingrente betalen. Dit geldt óók als u uitstel heeft gekregen. De belastingrente voor de VPB bedraagt 8%.

Uitstel

gebroken boekjaar

Heeft u dus meer tijd nodig voor de VPB-aangifte, vraag dan om uitstel. Vraag dit wel binnen vijf maanden na afloop van het (gebroken) boekjaar aan. De meeste ondernemingen kunnen uitstel aanvragen via een digitaal formulier in Mijn Belastingdienst Zakelijk. Soms is het verplicht om een ander formulier te printen en per post op te sturen naar de fiscus. Dit is bijvoorbeeld het geval als het boekjaar niet gelijkloopt met het kalenderjaar of als de onderneming méér dan vijf maanden uitstel nodig heeft.