U bent hier

8.1 Vennootschapsbelasting

Laatst gewijzigd: mei 2021

winstoogmerk

onderneming

vrijstelling

Stichtingen en verenigingen hebben geen winstoogmerk, maar kunnen in bepaalde situaties toch te maken krijgen met de vennootschapsbelasting (VPB). Dit noemt de fiscus een beperkte belastingplicht. Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) en sportclubs die sportevenementen organiseren vallen bijvoorbeeld onder deze beperkte belastingplicht. Het gaat om de situatie waarbij uw organisatie een onderneming drijft, omdat u bijvoorbeeld boekjes, souvenirs of andere producten of diensten verkoopt om het behalen van uw doelstelling te bekostigen. Uw organisatie mag dan ook winst maken, zolang die bestemd is voor het doel dat uw organisatie nastreeft.

Definitie

aangifte VPB

In de Wet op de vennootschapsbelasting is het drijven van een onderneming als volgt gedefinieerd: ‘een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, die gericht is op deelname aan het economisch verkeer, met het oogmerk om winst te behalen’. De Belastingdienst heeft deze definitie verder uitgewerkt. U moet dan aangifte VPB doen als u:

  • met uw stichting of vereniging van kapitaal en arbeid deelneemt aan het economisch verkeer en daarbij winst maakt of naar winst streeft (u drijft een onderneming);
  • een activiteit ontplooit waarmee u concurreert met ondernemers.

belastingplichtig

Het tarief van de VPB is voor het belastingjaar 2017 20% over het belastbare bedrag tot en met € 200.000. Boven dit bedrag geldt het tarief van 25%.

8.1.1 Kapitaal en arbeid

voorwaarde

Vrijwel alle stichtingen en verenigingen voldoen aan de eis dat er sprake moet zijn van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. De stichting of vereniging is in principe altijd opgericht met het idee om voor de lange termijn te opereren. Daarbij verrichten er mensen arbeid om de doelen van de organisatie te behalen. Het kapitaal wordt gevormd door bijvoorbeeld contributies, subsidies, donaties, schenkingen of andere bijdragen. De voorwaarde van ‘deelname aan het economisch verkeer’ moet u ruim opvatten. Het ontvangen van gelden en het doen van betalingen is al voldoende. Tot slot is er sprake van een winstoogmerk als u beoogt om voordeel te behalen én dit voordeel redelijkerwijs te verwachten is.

Feiten en omstandigheden

Mogelijk denkt u dat u een vrijstelling kunt krijgen voor de VPB, omdat in uw statuten immers de doelstelling is opgenomen dat u geen winst beoogt. Maar de Belastingdienst zal zich baseren op feiten en omstandigheden. Die moeten uitwijzen dat u toch winst beoogt. Of die winst ook redelijkerwijs is te verwachten, hangt af van de soort activiteiten. Alleen de resultaten die toe te rekenen zijn aan de belaste activiteit, vallen onder de heffing van VPB.

Als uw organisatie verschillende activiteiten uitvoert, moet per afzonderlijke activiteit gekeken worden of er sprake is van een onderneming.

8.1.2 Concurrerend voor ondernemers

Is er bij u geen sprake van een winststreven, dan bent u nog niet uit de moeilijkheden. Als u met uw activiteiten concurreert met ondernemingen met een winstoogmerk, bent u namelijk alsnog belastingplichtig. Stel uzelf daarom bij elke activiteit die u onderneemt de volgende vragen:

  • Wat is het doel van de activiteit? Valt dit buiten de niet-winstgerichte doelstellingen zoals geformuleerd in de statuten?
  • Zijn er commerciële ondernemingen die dezelfde diensten of producten aanbieden?
  • Ondervinden deze concurrentienadeel?

Als u de vragen alle drie met ja kunt beantwoorden, kunt u ervan uitgaan dat u toch belastingplichtig bent voor de VPB.

8.1.3 Vrijstellingen VPB

belastingdruk

Is uw organisatie inderdaad belastingplichtig, betaalt u niet per se de hoofdprijs aan belasting. Voor stichtingen en verenigingen bestaan er namelijk een aantal vrijstellingen en aftrekposten die de belastingdruk verlagen.

fondswerver

Uw organisatie is vrijgesteld van VPB als:

  • de fiscale winst in een jaar lager is dan € 15.000;
  • de fiscale winst van vijf opeenvolgende jaren samen niet meer is geweest dan € 75.000.

Kiezen voor belastingplicht VPB

Het kan soms toch gunstig zijn om wél belastingplichtig te zijn voor de VPB. Bijvoorbeeld omdat u in dat geval wel recht heeft op vooraftrek van BTW. U kunt er voor kiezen om niet te worden vrijgesteld. Die keuze geldt voor vijf jaar. Voor culturele instellingen geldt zelfs een periode van tien jaar. Om hiervoor in aanmerking te komen stuurt u een brief naar uw belastingkantoor. Dit moet u doen binnen zes maanden na afloop van het jaar waarop het verzoek betrekking heeft.

8.1.4 Aftrekposten VPB

Er zijn twee aftrekposten die de af te dragen VPB kunnen verlagen:

  • de aftrek fictieve personeelskosten; en
  • de aftrek fondsenwervende activiteiten.

Personeelskosten

vrijwilligers

Een ANBI of sociaal belang behartigende instelling (SBBI) kan een aftrek fictieve personeelskosten toepassen voor de arbeid die is verricht door vrijwilligers. De aftrek baseert u op basis van het minimumloon. Hiervan moet u een eventuele vrijwilligersvergoeding nog in aftrek brengen (zie ook paragraaf 8.3). Daarnaast gelden de volgende voorwaarden:

  • De winst wordt hoofdzakelijk behaald met behulp van arbeid door vrijwilligers.
  • U houdt een administratie bij met de NAW-gegevens van de vrijwilligers en van hun beloningen.
  • De fictieve personeelskosten gelden alleen als die hoger zijn dan de aftrek kenbaar fondswervende activiteiten.

Fondsenwervende activiteiten

ANBI’s en organisaties die uitsluitend fondsenwervende activiteiten verrichten (fondswervers) kunnen onder voorwaarden de aftrek fondsenwervende activiteiten toepassen.

Een fondswerver mag de uitkeringen aan een ANBI aftrekken als de fondswerver:

  • zich statutair of contractueel heeft verplicht om de opbrengst helemaal of bijna helemaal uit te keren;
  • de uitkeringen binnen zes maanden na afloop van het jaar doet.

vrijwilligers

Een ANBI mag de winst van zogenoemde kenbaar fondswervende activiteiten aftrekken van de totale winst. Het gaat dan om activiteiten die voor meer dan 30% met behulp van vrijwilligers worden gedaan. Daarnaast moeten de goederen worden verkocht of de diensten worden geleverd tegen:

  • een hogere prijs dan de marktprijs. De vrijwilligers moeten dan wel aan de afnemer kenbaar maken dat de opbrengst voor 90% of meer ten goede komt aan een ANBI;
  • een marktprijs, waarbij de kostprijs lager is dan gebruikelijk door de inzet van vrijwilligers. Ook dan moet duidelijk worden gemaakt dat de opbrengst voor 90% of meer ten goede komt aan een ANBI.