10.2 Afmeldingen
inlichten
Uw onderneming moet niet alleen de Belastingdienst en uw pensioenuitvoerder informeren over het einde van de dienstbetrekking. U moet bijvoorbeeld ook instanties als de arbodienst, uw verzuimverzekeraar en eigenrisicoverzekeraar inlichten over het vertrek van de werknemer.
Belastingdienst
via aangifte loonheffingen
U stelt de Belastingdienst via de aangifte loonheffingen op de hoogte van het vertrek van de werknemer. Hiervoor vult u bij de werknemersgegevens over het betreffende tijdvak de datum van het einde van de inkomstenverhouding in, zijnde de laatste dag van de dienstbetrekking. Op die manier komt het einde van het dienstverband ook in de polisadministratie van UWV terecht.
recht op uitkering
Verder moet u via een code aangeven waarom de arbeidsovereenkomst met de werknemer precies is geëindigd (die codes bent u gaandeweg de hoofdstukken al tegengekomen). Hierdoor kan UWV het eventuele recht op een uitkering op de juiste manier vaststellen. Als er meerdere codes mogelijk zijn, moet u de code invullen die het meest van toepassing is op de situatie.
Einde van inhoudingsplicht onderneming
geen personeel meer
nihilaangiften indienen
De uitdiensttreding van een werknemer kan betekenen dat daarmee ook de inhoudingsplicht van uw onderneming ten einde komt. Dat is het geval als u geen personeel meer in dienst heeft en geen loon meer betaalt:
- Als uw organisatie door het vertrek van de werknemer vermoedelijk minstens 12 maanden niet meer inhoudingsplichtig zal zijn, moet u de Belastingdienst hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. Dat moet gebeuren binnen een maand na afloop van het laatste aangiftetijdvak van inhoudingsplicht. U ontvangt dan een ‘Mededeling intrekking aangiftebrief’ waarin de fiscus aangeeft per wanneer u geen loonaangifte meer hoeft te doen. Zolang u die mededeling niet heeft ontvangen, moet u nihilaangiften indienen.
- Als uw organisatie door het vertrek van de werknemer vermoedelijk korter dan 12 maanden geen personeel in dienst heeft, hoeft u dat de fiscus niet te laten weten, maar moet u die periode wel nihilaangiften doen.
Pensioenuitvoerder
diverse opties
aanspraken blijven staan
waardeoverdracht
U moet de uitvoerder van uw pensioenregeling binnen één maand na einde dienstverband op de hoogte stellen van de uitdiensttreding van de werknemer. De werknemer heeft diverse opties voor de pensioenaanspraak na vertrek:
- Hij kan ervoor kiezen het opgebouwde pensioen te laten staan. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, maakt de pensioenuitvoerder het pensioen premievrij. Er wordt dan geen pensioen meer opgebouwd, maar er vindt hooguit een indexatie plaats (dit is een zogeheten slapend pensioen). De pensioenaanspraken blijven dan staan zolang de werknemer leeft en tot hij met pensioen gaat.
- Als de pensioenregeling dat toelaat, kan de werknemer ervoor kiezen de pensioenopbouw een bepaalde periode vrijwillig voort te zetten. Hij betaalt dan zelf de pensioenpremie, óók het voormalige deel van uw onderneming.
- Heeft de werknemer een nieuwe baan, dan kan hij ervoor kiezen het opgebouwde pensioen over te dragen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever. Zo’n waardeoverdracht moet hij regelen via de nieuwe werkgever. Wijs de werknemer op zijn recht op waardeoverdracht én dat overdracht niet altijd gunstig uitpakt, dus dat hij zijn situatie goed laat doorrekenen!
Niets te kiezen voor de werknemer
automatisch over te dragen
Is de via uw pensioenregeling opgebouwde aanspraak minder dan € 520,35 bruto per jaar (bedrag 2022), dan kan – hoeft niet! – de pensioenuitvoerder ervoor kiezen het kleine pensioen automatisch over te dragen naar de pensioenregeling van de nieuwe werkgever.
Bij een heel klein pensioen – van hooguit € 2 bruto per jaar – komt de aanspraak van rechtswege te vervallen.