4.2 Overschrijding betalingstermijn
invorderingsrente
teruggave
Overschrijdt u de uiterste betalingsdatum, dan kost u dat geld. Te laat betalen betekent voor de fiscus: het missen van rente. Dan wordt u dus een invorderingsrente aangerekend, met een minimumpercentage van 4%. Dit geldt ook als u uitstel van betaling heeft gekregen. Overigens kunt u zelf ook rente mislopen. Als de Belastingdienst er langer dan zes weken over doet om een teruggave te betalen, bent ú het die invorderingsrente ontvangt.
De invorderingsrente is vanwege de coronacrisis tot 31 december 2021 verlaagd naar 0,01%. Daarna gaat deze stapsgewijs terug naar het oude niveau. Op 1 januari 2022 wordt het percentage op 1% vastgesteld, op 1 juli 2022 op 2%, op 1 januari 2023 op 3% en op 1 januari 2024 op 4%.
4.2.1 Verrekening van invorderingsrente
betwist bedrag
bezwaar
Stel, volgens een aanslag van de Belastingdienst moet u € 2.000 betalen. De uiterste betaaldatum is 31 december 2020. Tegen deze aanslag heeft u bezwaar gemaakt en voor het betwiste bedrag (€ 600) heeft u uitstel van betaling gekregen. Het restbedrag heeft u voor de uiterste betaaldatum betaald. De Belastingdienst gaat deels mee in uw bezwaar en vermindert de aanslag met € 200. Datum van vermindering is 1 mei 2021. Het bedrag dat nog openstaat na de vermindering (€ 400) heeft u betaald op 13 mei 2021. Over dit bedrag moet u invorderingsrente betalen. Deze wordt berekend van 1 januari 2021 tot 12 mei 2021.
De Belastingdienst kan u bij niet, niet volledig of niet op tijd betalen ook een verzuimboete opleggen. Die boete kan per verzuim stevig oplopen, tot € 5.514 (over 2021).
4.2.2 Andere maatregelen
dwangbevel
betekening
overheids-vordering
beslaglegging
De fiscus kan (uiteindelijk) ook zwaardere middelen inzetten om een verschuldigd bedrag te innen:
- Dwangbevel: dit volgt als u ook na het ontvangen van een aanmaning in gebreke blijft. Het komt per post of via de belastingdeurwaarder. In het dwangbevel wordt u opgeroepen om binnen twee dagen uw belastingschuld te voldoen. Bovendien draait u op voor de kosten van de zogenoemde betekening van het dwangbevel. Die zijn afhankelijk van de hoogte van uw belastingschuld, varieren van € 44 (bij een schuld tot € 90) tot een maximum van € 13.108.
- Overheidsvordering: als u ook na een dwangbevel niet betaalt, kan de Belastingdienst besluiten de schuld af te schrijven van uw bankrekening zónder uw toestemming. U kunt het bedrag niet terug laten boeken. De fiscus moet voor deze overheidsvordering wel rekening houden met uw beslagvrije voet. Dit is het minimumbedrag waarop u recht hebt om in uw eerste levensonderhoud te voorzien.
- Beslaglegging: de belastingdeurwaarder kan ook beslag leggen op uw eigendommen of de eigendommen van uw onderneming als u uw schuld niet binnen twee dagen na overleg van het dwangbevel hebt betaald. Betaalt u dan nog niet, dan kan een openbare verkoop volgen. Met de opbrengst van de in beslag genomen eigendommen wordt dan de belastingschuld (inclusief de gemaakte kosten en de invorderingsrente) betaald.
Faillissement
boedel
Kunt u uw belastingschuld niet voldoen, dan kan de Belastingdienst in het uiterste geval ook uw faillissement aanvragen. De rechter stelt in dat geval een curator aan die gaat over de boedel, maar u als de ondernemer blijft beschikkingsonbevoegd. Het doel van het faillissement is de boedel te gelde te maken. De preferente crediteuren (zoals de Belastingdienst) houden zich aan de rangorde van schuldeisers. De onderneming houdt in dat geval op te bestaan.
De fiscus en de nieuwe WHOA
akkoord
Sinds 1 januari 2021 jaar kan een onderneming in zwaar weer een beroep doen op de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Deze wet regelt dat een onderneming een akkoord kan sluiten met de meerderheid van haar schuldeisers. Voorheen moesten álle schuldeisers instemmen om een akkoord rond te krijgen. De fiscus stelt drie eisen aan groen licht voor een WHOA-akkoord:
- Het akkoord is schriftelijk aangeboden en voldoet aan de wettelijke eisen.
- De voorrang (‘preferentie’) van de fiscus komt voldoende tot uiting. De Belastingdienst eist in de regel een dubbel zo hoog percentage als wat de concurrente schuldeisers krijgen.
- Het is aannemelijk dat de rechtbank het aangeboden akkoord bekrachtigt (homologeren).
Fiscale gevolgen
vrijstelling
Een WHOA-akkoord heeft ook fiscale gevolgen. Als schuldeisers hun vorderingen (deels) kwijtschelden, is de eerder in vooraftrek gebrachte BTW op de schulden (deels) onterecht genoten. Deze BTW moet de ondernemer alsnog afdragen aan de Belastingdienst. Voor wat betreft de VPB levert de kwijtschelding van de vorderingen de schuldenaar winst op. Die valt in principe onder de kwijtscheldingswinstvrijstelling, nadat het bedrag van de kwijtschelding eerst is verrekend met verliezen. Meer weten? Kijk dan op rendement.nl/fiscaaldossier.