U bent hier

5.3. Mogelijkheden en verplichtingen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: juli 2021

Werknemers kunnen verschillende redenen hebben om langer te willen doorwerken. Het is belangrijk dat u weet wat de financiële en juridische gevolgen hiervan zijn.

5.3.1 AOW-uitkering

Iedereen die AOW heeft opgebouwd, krijgt een AOW-uitkering. Dit is niet afhankelijk van overige inkomsten. Het Bovendien is het niet mogelijk om de AOW-uitkering te vervroegen of uit te stellen. Dit betekent dat werknemers die eerder willen stoppen met werken, het tot de AOW-leeftijd zonder AOW-uitkering moeten stellen. Werknemers die juist tot na de AOW-leeftijd willen doorwerken, krijgen vanaf de AOW-leeftijd toch gewoon hun uitkering. Werknemers kunnen dus geen invloed uitoefenen op de AOW-uitkering.

5.3.2 Stoppen of doorgaan met werken

Dit wil niet zeggen dat werknemers op de AOW-leeftijd met pensioen moeten gaan. De wet schrijft geen pensioenleeftijd voor. Wie voldoende geld heeft om op zijn 50e te gaan rentenieren, kan dan natuurlijk stoppen met werken. En wie graag tot zijn 80e wil doorwerken, mag dat uiteraard ook doen.

Fiscale voordelen

De enige manier – afgezien van de vaste AOW-leeftijd – waarop de overheid de pensioenkeuze van werknemers actief beïnvloedt, is door middel van fiscale regelingen. Pensioen opbouwen kan in Nederland binnen bepaalde grenzen fiscaal voordelig. Voor pensioenpremies geldt nu namelijk nog de omkeerregel.

De fiscale regels gaan veranderen als het voorstel voor de Wet toekomst pensioenen ingaat. De nieuwe beoogde ingangsdatum voor de wet is nu 1 januari 2023.

De pensioenpremie die de werkgever en de werknemer inleggen in de regeling is onbelast. Pas als het pensioen aan de werknemer wordt uitgekeerd, moet de werknemer daarover belasting en premies afdragen. Dit heeft twee voordelen. De werknemer kan over zijn brutoloon rente opbouwen, waardoor de pensioenopbouw sneller gaat. Bovendien betaalt hij geen AOW-premie meer als hij eenmaal de AOW-leeftijd heeft bereikt. Ook betaalt de werknemer mogelijk minder loonbelasting, omdat hij na zijn pensioen een lager bruto inkomen heeft.

Pensioenrichtleeftijd

De pensioenrichtleeftijd is vanaf 1 januari 2018 vastgesteld op 68 jaar. Dit betekent dat werknemers die net als vroeger op hun 65e jaar met pensioen willen gaan, een lagere pensioenuitkering krijgen. De wet verbiedt werknemers dus niet om eerder met pensioen te gaan, maar de wetgever maakt dit financieel wel een stuk onaantrekkelijker. Ook dit moet veranderen met de komst van een nieuw pensioenstelsel. Daar staat tegenover dat doorwerken na de 68e verjaardag een hogere pensioenuitkering oplevert.

Bespreek de financiële gevolgen

Heeft u te maken met werknemers die eerder willen stoppen of juist liever willen doorwerken, regel dan met de afdeling HR dat deze de financiële gevolgen van die beslissing voor de werknemer op een rij zet. Dit is in het bijzonder van belang als werknemers eerder willen stoppen. Zij hebben vaak geen goed beeld van de gevolgen die dit heeft voor de hoogte van hun pensioen. Raad deze werknemers dan ook aan om bij de pensioenuitvoerder een berekening op te vragen van de gevolgen voor de uitkering.

Uitstellen ingangsdatum pensioen

Als de pensioenregeling dit mogelijk maakt, kunnen werknemers de ingangsdatum van hun pensioen dus uitstellen. Dit kan echter niet onbeperkt. Wettelijk gezien kan de werknemer de uitkering van zijn werkgeverspensioen uitstellen tot maximaal vijf jaar na de pensioenleeftijd. Door uitstel van de pensioendatum veranderen het bedrag en de leeftijd waarop het pensioen ingaat. Dit kan fiscale gevolgen hebben.

Doorwerken niet verplicht

Op dat moment begint dus altijd de pensioenuitkering te lopen. Dit wil overigens niet zeggen dat de werknemer er niet voor kan kiezen om ook dan gewoon door te werken. Hij mag in principe zo lang doorwerken als hij wil. Hij krijgt dan naast zijn loon wel al AOW én pensioen. Dit heeft natuurlijk financiële gevolgen: hierdoor kan hij zelfs in een hogere belastingschijf terechtkomen.

5.4 Einde van de arbeidsovereenkomst

In de praktijk gaan de meeste werkgevers en werknemers er nog altijd van uit dat de werknemer uiterlijk op een bepaalde, van tevoren vaststaande leeftijd met pensioen gaat. Dit is meestal vastgelegd in de cao, het personeelsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst.

Geen pensioenontslagbeding meer

Het is toegestaan om contractueel vast te leggen dat de arbeidsovereenkomst eindigt als de werknemer recht krijgt op AOW of op werkgeverspensioen. Dit wordt het pensioenontslagbeding genoemd. Sinds 2015 is dit niet meer nodig, maar uw organisatie kan er uit praktische overwegingen voor kiezen dit nog wel te doen.

Een pensioenontslagbeding kan nadelig zijn als u de werknemer wilt laten doorwerken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Als u hierover niets heeft afgesproken en de werknemer werkt gewoon door, gaat er automatisch een nieuwe arbeidsovereenkomst in met de maximale duur van één jaar. Dit kunt u oplossen door onderling af te spreken dat het beding niet wordt toegepast en de werknemer gewoon te laten doorwerken.