U bent hier

8.2 Benoeming en ontslag

Laatst gewijzigd: mei 2021

functie-eisen

U moet bij het benoemen van een RvT uitgaan van de opgestelde functie-eisen en het profiel. Daarnaast moet iemand goed kunnen functioneren als toezichthouder of als adviseur. Uiteraard moet hij met de andere toezichthouders goed kunnen samenwerken.

Vriendjespolitiek

sollicitatie-
procedure

Het is van belang dat u bij het zoeken naar leden voor de raad dezelfde procedurele en inhoudelijke eisen hanteert als bij een gewone sollicitatieprocedure en dat er geen sprake is van vriendjespolitiek. Wel is het vaak gebruikelijk dat een voormalig directie- of bestuurslid doorschuift naar de RvT. Om alle schijn te voorkomen, is het wijsheid om dit te beperken tot één lid. Door het ontbreken van een algemene ledenvergadering bij een stichting, die bij een vereniging de leden van het toezichthoudende orgaan benoemt, is het verstandig een procedure op te stellen waarin de wijze van benoemen en ontslag van de toezichthouders is opgenomen. In het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen wordt voorgesteld om dit in de statuten op te nemen. De procedure zelf mag u als oprichter van een stichting zelf invullen.

Bezoldiging

vergoeding

Wettelijk is bepaald dat een stichting geen uitkering mag doen aan leden van organen van de stichting. In het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen staat dat u dan in de statuten kunt opnemen dat de stichting een vergoeding mag geven aan de leden van de RvT. Deze vergoeding is dan niet in strijd met de bepaling dat een stichting geen uitkering mag doen aan leden van organen van de stichting, tenzij die uitkering een ideële of sociale strekking heeft.

Ontslag

ontslag

Het ontslag van de leden van de RvT is tot nu toe niet wettelijk geregeld. Zoals gezegd is het dus verstandig om hiervoor zelf een procedure op te stellen. Wel is het zo dat de leden van de RvT kunnen worden ontslagen als zij het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie zodanig schaden of hebben geschaad dat zij in alle redelijkheid niet langer als toezichthouder kunnen aanblijven. Voor hen geldt dus dezelfde regeling als voor bestuurders (zie hoofdstuk 3).