6.3 Onderwijs governance
De onderwijssector kent een strikt onderscheid tussen basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en tot slot hoger onderwijs. Een erkende school is bijna altijd een stichting, wat betekent dat er een schoolbestuur is. In het basisonderwijs vallen scholen vaak samen onder één bestuur, maar opereren ze op kleine schaal, waarbij meestal geen sprake is van een RvT. Dit in tegenstelling tot hogescholen en universiteiten, die vaak grote organisaties zijn en wel over een RvT beschikken. Vaak is de directie op een school verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en functioneert het bestuur als toezichthouder, overeenkomstig model 2 uit hoofdstuk 2.
Wet
De governance in het primair en het voortgezet onderwijs is ingericht conform de Wet goed onderwijs, goed bestuur uit 2010 en de sectorcodes. De wet verplicht dat iedere rechtspersoon die met publieke gelden scholen in stand houdt, het interne toezicht op het bestuur goed regelt, door middel van een functiescheiding tussen het intern toezicht en het bestuur. De manier waarop dit vorm wordt gegeven, is vrij. Besturen moeten in hun verantwoording wel aangeven volgens welke code zij handelen en op welke manier zij dit hebben vormgegeven.
Medezeggenschap
Elke school of onderwijsinstelling is verplicht een medezeggenschapsraad te hebben. Zo zijn ouders, leerlingen en personeel betrokken bij het beleid van de school. Het schoolbestuur moet ieder belangrijk besluit voorleggen aan de raad, maar de raad kan ook ongevraagd een standpunt kenbaar maken aan het bestuur. De wetgeving medezeggenschap is als volgt geregeld:
- voor het basis- en voortgezet onderwijs in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS);
- voor het personeel van scholen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in de Wet op de ondernemingsraden (WOR);
- voor het hoger onderwijs in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
6.3.1 Basisonderwijs
In het rapport ‘Focus op versterking’ van de Expertgroep Medezeggenschap PO is de medezeggenschap in het primair onderwijs geanalyseerd. De Expertgroep stelde voor een nieuwe wettelijke regeling over medezeggenschap in het primair onderwijs in te voeren in plaats van de toen geldende wet (WMO) te herzien. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de WMS voor het primair en voortgezet onderwijs.
Code goed bestuur primair onderwijs
De Code goed bestuur primair onderwijs is geformuleerd voor bestuurders en managers, maar is ook bedoeld voor andere belanghebbenden bij de school zoals leerlingen, ouders, personeel, gemeentebestuurders en -ambtenaren. Transparantie door middel van verantwoording is het uitgangspunt. Opvallend hierbij is dat de code niets zegt over goed bestuur en goed toezicht. De code bestaat uit 28 principes, die verdeeld zijn in zes categorieën:
- algemeen;
- transparantie, verantwoording en motivering;
- onafhankelijkheid;
- vertrouwen;
- integriteit en gelijke behandeling;
- financiële deugdelijkheid.
U moet de code gebruiken volgens het principe ‘pas toe of leg uit’. Als u hiervan afwijkt, moet u dit motiveren, bijvoorbeeld in het openbaar jaarverslag.
Code Goed Bestuur
In 2010 heeft de vereniging PO-raad in deze code vastgelegd wat zij verstaat onder goed bestuur. De code is een leidraad en bevat principes waar schoolbesturen en interne toezichthouders hun bestuurlijke inrichting en bestuurlijk functioneren aan kunnen toetsen. De code bevat een toelichting en is in 2012 nog herzien. Daarbij is het integriteitsprincipe toegevoegd. De code is te vinden op poraad.nl.
6.3.2 Voortgezet onderwijs
Voor het voortgezet onderwijs is er in 2005 een beleidsnotitie opgesteld door de toenmalige verantwoordelijke minister. In die notitie werd ingegaan op de modernisering van bestuurlijke verhoudingen in het onderwijs. Daaruit voortvloeiend is de Code goed bestuur voortgezet onderwijs (2006) ontstaan. De code is in 2011 herzien en bevat concrete afspraken over het vastleggen van beleid en het afleggen van verantwoording hiervan. De uitgangspunten van de code zijn verdeeld in:
- algemeen;
- horizontale verantwoording;
- professionaliteit;
- integriteit;
- verhouding toezicht en bestuur;
- bepalingen voor de toezichthouder;
- beloning bestuurders en toezichthouders;
- bepalingen voor de bestuurder;
- sturing en beheersing.
De hele code is te vinden op vo-raad.nl, onder dossiers.
Nieuwe branchecode
Op 1 augustus 2014 vervangt de Branchecode goed bestuur de Code goed onderwijsbestuur vo in het mbo. Deze code voorziet in een interne handhaving binnen de vereniging (als het gaat om de lidmaatschapseisen) en een klachtenprocedure voor in- en externe belanghebbenden (instanties en personen) die menen dat mbo-scholen zich niet aan de code houden en zich daardoor in hun belang of positie getroffen voelen. De code is te vinden op mboraad.nl.
6.3.3 Hoger onderwijs
Voor het toezicht bij hogescholen heeft de Commissie Transparant toezicht hogescholen (commissie Glasz) op verzoek van de HBO-raad (vereniging van hogescholen) in 2000 hiervoor aanbevelingen gedaan. Deze komen sterk overeen met de code Tabaksblat en zijn onder te verdelen in de volgende onderwerpen:
- onderscheid tussen bestuur en toezicht;
- transparantie en (financiële) verantwoording;
- de rol van de RvT;
- een gemeenschappelijke branchecode;
- overlap binnen het toezicht;
- taken en bevoegdheden van de RvT;
- medezeggenschap en het enquêterecht;
- implementatie van de aanbevelingen.
Branchecode Governance
De aanbevelingen van de Commissie Glasz hebben geleid tot een gemeenschappelijke branchecode. Het gaat uit van het principe ‘pas toe of leg uit’ en wordt dus niet dwingend voorgeschreven. De code geeft gedragsregels voor:
- het college van bestuur;
- de RvT;
- de audit van de financiële verslaggeving en de positie van de interne controlefunctie en de externe accountant;
- horizontale dialoog.
De code is te vinden onder het kopje ‘bedrijfsvoering’ op de site vereniginghogescholen.nl.
Code Goed Bestuur
De vereniging Hogescholen heeft in 2011 een externe commissie de Branchecode Governance laten evalueren. Een aantal aanbevelingen en conclusies uit dit rapport waren aanleiding om een herontwerp te maken om te kunnen blijven bijdragen aan goed toezicht op de hogescholen. Dit heeft in 2013 geresulteerd in de Code Goed Bestuur. Ook deze code gaat uit van het principe ‘pas toe of leg uit’. De code is te vinden bij ‘bedrijfsvoering’ vereniginghogescholen.nl.
6.3.4 Universiteiten en wetenschappelijk onderwijs
De Nederlandse universiteiten vinden transparantie van en verantwoording over het bestuur van de universiteiten belangrijk. Zij hebben in 2006 een eigen code opgesteld en deze is in 2013 aangepast.
Code Goed Bestuur
Op verzoek van de minister heeft de Vereniging van Universiteiten (VSNU) in 2013 kwaliteitscriteria geformuleerd voor de RvT’s. De kwaliteitscriteria sluiten aan bij de criteria die andere sectoren in het semipublieke domein in hun governance code hebben opgenomen:
- naleving en handhaving van de Code Goed Bestuur;
- het college van bestuur;
- de RvT;
- het financieel beheer;
- maatschappelijke verantwoording.
Als de bevindingen van de commissie Halsema over een gedragscode voor behoorlijk bestuur in de semipublieke sector daartoe aanleiding, geven zal de code opnieuw aangepast worden (zie vsnu.nl).
Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening
Voor wetenschapsbeoefening heeft een werkgroep van de VSNU in 2004 een gedragscode geformuleerd, namelijk de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Deze is in 2012 herzien. De code bevat vijf principes die de bij de universiteit betrokken wetenschapsbeoefenaars individueel, tegenover elkaar en tegenover de maatschappij in acht moeten nemen:
- zorgvuldigheid;
- betrouwbaarheid;
- controleerbaarheid;
- onpartijdigheid;
- onafhankelijkheid.
De code is te vinden op vsnu.nl.
6.3.5
Beroeps- en volwasseneneducatie
De instellingen in de beroeps- en volwasseneneducatiesector (BVE-sector) hebben een grote autonomie en hierbij spelen een grotere bestuurlijke schaal en complexere relaties, zowel met de overheid als met belanghebbenden, een rol. Sinds 2009 is de code ‘Goed bestuur in de BVE-sector’ van kracht. De code bevat afspraken en handreikingen voor RvT’s, colleges van bestuur en richtlijnen voor de horizontale dialoog. De afspraken zijn niet vrijblijvend, maar kunt u toepassen met het principe ‘pas toe of leg uit’. U kunt de code downloaden via mboraad.nl.