1.1. Verbeterde kwaliteit bestuur en toezicht
De minister van Veiligheid en Justitie wil de kwaliteit van het bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen versterken en heeft hiertoe een wetsvoorstel ingediend. De taak van bestuurders en toezichthouders bij verenigingen en stichtingen is nu nog niet helder in de wet geregeld. Degenen die hun werk niet naar behoren doen, kunnen nog niet bij alle verenigingen en stichtingen aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is (zie hoofdstuk 7). Ook stellen sommige toezichthouders zich onvoldoende op als tegenwicht voor het bestuur. Daarom wil de minister bestuurders en toezichthouders aanpakken die hun werk niet zorgvuldig doen. Net als bij bv’s geldt straks voor verenigingen en stichtingen, dat bestuurders en toezichthouders:
- zich met hun taak moeten richten naar het belang van de rechtspersoon en de met die rechtspersoon verbonden organisatie;
- als zij een
- tegenstrijdig belang hebben, zij geen besluiten mogen nemen of advies mogen geven;
- aansprakelijk kunnen zijn voor schade als gevolg van onbehoorlijk bestuur;
- in geval van
- faillissement door onbehoorlijk bestuur zij aansprakelijk kunnen zijn voor het tekort in de boedel;
- dat zij ontslagen kunnen worden als zij het belang van de stichting schaden; dit geldt specifiek voor stichtingen.
Met deze regels komt de minister tegemoet aan de commissie Halsema, die had aangedrongen op een nauwkeurigere omschrijving van de taken en aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders in de semipublieke sector.
Samenstel van belangen
Zoals ook bij bv’s het geval is, moeten bestuurders zich – conform dit voorstel – richten naar het belang van de vereniging of stichting. Bij een vereniging gaat het dan bijvoorbeeld om de belangen van de leden en bij een stichting om de belangen die in de doelstelling zijn geformuleerd. Maar er kan ook sprake zijn van belangen van donateurs, oprichters, schuldeisers en werknemers die meewegen.
Persoonlijk belang
In gevallen waarin een bestuurder of toezichthouder een direct of indirect persoonlijk belang heeft, dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting of vereniging, kan zich de situatie voordoen dat een besluit wordt genomen dat voordelig is voor de bestuurder en nadelig voor de stichting of vereniging. Bij een vereniging kan de algemene ledenvergadering, waaraan het bestuur verantwoording moet afleggen, tegengas geven als een bestuurder zijn eigen belang boven het belang van de vereniging stelt. Bij een stichting zonder toezichthoudend orgaan is dit dus niet het geval. Hier kan een bestuurder het privébelang tot nu toe de voorkeur geven. Een tegenstrijdigbelangregeling moet dit in de toekomst voorkomen.
Boontje komt om zijn loontje
Bij een stichting gaat het al enige tijd niet goed en een bestuurder, die in vastgoed handelt, stelt voor om het pand van de stichting te kopen. Hij koopt het pand voor € 375.000; ver onder de vraagprijs. Hier blijkt duidelijk sprake te zijn van een tegenstrijdig belang. De stichting is inmiddels failliet gegaan. Dit betekent dat het pand terug moet naar de stichting en de koopprijs weer terug moet naar de bestuurder. De bestuurder is het pand kwijt en kan zijn vordering van € 375.000 als concurrente vordering indienen bij de curator van de stichting.
Nietigheid besluit
De bestuurder die een tegenstrijdig belang heeft bij een onderwerp waarover een besluit moet worden genomen, maakt dit – volgens het wetsvoorstel – tijdig bekend, vóór of uiterlijk tijdens de bestuursvergadering waarbij dat op de agenda staat. Hij mag vervolgens niet meestemmen. Doet hij dit wel, dan kan het besluit nietig worden verklaard. Voor de zuiverheid is het ook aan te bevelen dat het bestuurslid niet aanwezig is bij de besluitvorming. Bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kunnen alleen besluiten nietig worden verklaard die na de inwerkingtreding zijn genomen.
Bevoegdheid
In het wetsvoorstel is opgenomen dat als er geen bestuursbesluit kan worden genomen, doordat één of meer bestuurders door tegenstrijdige belangen niet mogen stemmen, het besluit wordt genomen door het toezichthoudende orgaan of de algemene ledenvergadering.
Is er geen toezichthoudend orgaan of heeft deze ook tegenstrijdige belangen, dan mag het bestuur alsnog het besluit nemen onder voorwaarde dat het de overwegingen hiervoor schriftelijk vastlegt. Hiermee kan worden nagegaan of het belang van de stichting of vereniging daadwerkelijk boven het privébelang is gesteld.
Een bestuurder kan van deze schriftelijke vastlegging tevens gebruikmaken om aan te tonen dat hem geen onbehoorlijk bestuur kan worden verweten. Uiteraard kunt u in de statuten aanvullende bepalingen opnemen of bijvoorbeeld een derde aanwijzen die dan een besluit moet nemen.