6.5 Rechten en plichten
rechten en plichten
deelname
Rechten en plichten van leden moeten zijn geregeld in de statuten. Het gaat hierbij om een dwingend vastleggen dat wettelijk is vereist. Een vanzelfsprekend voorbeeld van een plicht is het (tijdig) betalen van de contributie, het in acht nemen van de fatsoensnormen (volgens het beginsel van redelijkheid en billijkheid, zie ook 6.5.2.) en bijvoorbeeld het meehelpen bij bepaalde werkzaamheden Een typisch recht is het mogen uitbrengen van een stem tijdens de algemene ledenvergadering en het op die wijze kunnen deelnemen aan de besluitvorming in een vereniging. Andere voorbeelden van rechten van leden zijn:
- het recht van deelname aan de activiteiten waarvoor de vereniging in het leven is geroepen;
- het recht op het dienstenpakket van de vereniging. Dit kunt u breed opvatten. Als er bijvoorbeeld een verenigingsblad is, hebben leden het recht dat te ontvangen. Wordt er elk jaar een groot feest voor de leden georganiseerd, dan hebben leden er recht op dat bij te wonen.
6.5.1 Onderscheid maken
onderscheid
Het voorgaande klinkt misschien als een open deur, maar het is toch vooral een vertaling van de regel dat alle Nederlanders voor de wet gelijk zijn. Dit neemt niet weg dat een vereniging wel degelijk onderscheid mag maken. Eerder in dit hoofdstuk (zie 6.2) kon u al lezen dat een vereniging haar ledenbestand kan categoriseren en aan de verschillende soorten leden ook verschillende soorten rechten en plichten kan toekennen. Zo is een speciaal lidmaatschap voor gezinnen denkbaar waarbij een lagere contributie is verschuldigd, maar het gezin bijvoorbeeld ook slechts één stem in de besluitvorming van de vereniging krijgt toebedeeld.
Leg ledencategorieën mét de eventuele aangepaste rechten en plichten vast in de statuten. Trap niet in de valkuil van te veel soorten leden. Probeer het op maximaal zes categorieën te houden. Méér categorieën betekent immers ook meer rompslomp voor de penningmeester.
6.5.2 Sancties
sancties
Een lid royeren is de zwaarste sanctiemaatregel die een vereniging kan nemen bij een schending van de verplichtingen door een lid. De wet (art. 2:35 lid 3 BW) spreekt zich er duidelijk over uit: ‘Ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.’
Ontzetting versus opzegging
onterend
ordemaatregel
Naast ontzetting kent de wet ook een mildere variant: opzegging. Het is van belang om het onderscheid te kennen. Een heldere uitleg vindt u terug in een rechterlijke uitspraak uit 2013: ‘Het lidmaatschap van een vereniging kan eindigen door opzegging en royement. Dat zijn twee verschillende maatregelen. Royement heeft een onterend karakter. Het is een tuchtrechtelijke maatregel waarbij, anders dan bij opzegging, procesrechtelijke grondbeginselen zoals strengere motiveringseisen, toepassen van hoor en wederhoor en inzage in stukken in acht moeten worden genomen. De totstandkoming en inhoud van het besluit tot royement worden daarom door de rechter streng beoordeeld. Opzegging heeft daarentegen geen onterend karakter. Het is een beleidsmaatregel (dan wel ordemaatregel) waartoe vaak wordt besloten om in de vereniging een ordelijk verloop te waarborgen. De rechter toetst het besluit tot opzegging inhoudelijk slechts marginaal door zich af te vragen of redelijk oordelende mensen – gegeven de feiten en omstandigheden van het geval – tot eenzelfde besluit zouden zijn gekomen.’
Rechtbank Noord-Holland, 3 juli 2013, ECLI (verkort): 5531.
Wilt u een lid uit de vereniging zetten, overdenk dan goed de maatregel waarvoor u kiest: ontzetting of opzegging. Een besluit tot royement wordt door een rechter streng beoordeeld en moet u dus zorgvuldig nemen.
Harde maatregel
misdraging
royeren
Ontzetting is een harde maatregel na een overduidelijke misdraging, zoals mishandeling, vernieling, diefstal en alle andere gevallen die in aanmerking komen voor aangifte bij de politie. Opzegging vloeit in de meeste gevallen voort uit ruzies, onderlinge conflicten en onwerkbare verhoudingen. Opzegging kan volgens de wet (art. 2:36 lid 1 BW) onmiddellijk plaatsvinden als ‘redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren’.
Tips bij royeren (ontzetting)
beroep
Wilt u overgaan tot ontzetting van een lid, neem dan de onderstaande punten mee in uw beslissing:
- Ken de feiten! Kies daarom altijd voor hoor en wederhoor.
- Bied het lid inzage in het bewijsmateriaal en geef hem de mogelijkheid om er op te reageren en het te betwisten.
- Breng het lid in een aangetekende brief op de hoogte van het royement. Geef een duidelijke opgave van redenen en meld een termijn om tegen het besluit in beroep te gaan (bijvoorbeeld binnen een maand na dagtekening).
- Neem de regels en procedure van een royement op in de statuten. Geef daarin ook aan waar het lid beroep kan aantekenen. Meestal is dit de algemene ledenvergadering. Neem dit onderdeel uit de statuten letterlijk over in de aangetekende brief.
Als u vermoedt dat een geroyeerd lid de situatie niet zal pikken en naar de rechter stapt, zoek dan bij het opstellen van de aangetekende brief juridische steun.
Tips bij opzegging
belang
Wilt u het lidmaatschap van een lid opzeggen, houd dan onderstaande punten in uw achterhoofd:
- Doe altijd een bemiddelingspoging.
- Kies in het belang van de vereniging. Als er een voortsudderend conflict is en mensen zelfs aangeven te stoppen als het lid nog langer aanblijft, moet u aansturen op opzegging van het lidmaatschap.
- Weet dat de wet geen recht van beroep toekent aan leden waarvan het lidmaatschap is opgezegd. Controleer wat uw statuten hierover zeggen.