U bent hier

Organisatie & Leidinggeven
Het nieuwe pensioenstelsel8. Nabestaandenpensioen8.1 Typen dekkingen nabestaandenpensioen

8.1 Typen dekkingen nabestaandenpensioen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2023

twee typen

Op dit moment zijn er twee typen dekkingen voor het nabestaandenpensioen: het nabestaandenpensioen op opbouwbasis en het nabestaandenpensioen op risicobasis.

8.1.1 Nabestaandenpensioen op opbouwbasis

spaarpot

Een nabestaandenpensioen op opbouwbasis kunt u vergelijken met een spaarpot. Iedere maand sparen de werknemers voor het nabestaandenpensioen. Werknemers die nog maar kort in dienst zijn, hebben logischerwijs nog niet veel gespaard. Als werknemers met een kort dienstverband komen te overlijden, is er vaak maar een beperkt bedrag dat aan de partner of het kind wordt uitgekeerd.

Zo’n situatie doet zich met name voor bij jonge werknemers of bij werknemers die recent van baan gewisseld zijn, terwijl bij de vorige werkgever geen spaarpot aan nabestaandenpensioen is opgebouwd. Deze diensttijdafhankelijkheid kan dus nadelig uitpakken.

Aanspraak

andere ­werkgever

Tegelijkertijd: als er een spaarpot voor het nabestaandenpensioen bestaat, verdwijnt deze spaarpot niet op het moment dat een werknemer uit dienst treedt. Als een werknemer dus bij een andere werkgever in dienst zou treden en daar komt te overlijden, kan de partner of het kind alsnog aanspraak maken op deze spaarpot.

8.1.2 Nabestaandenpensioen op risicobasis

gedurende dienstverband

Het andere type dekking betreft het nabestaandenpensioen op risicobasis. Dit houdt in dat het risico op overlijden in de regel enkel verzekerd is gedurende het dienstverband, waarbij de (verleden) diensttijd voor de omvang van de dekking niet uitmaakt. Oftewel dit type dekking is diensttijdonafhankelijk en er is geen spaarpot.