U bent hier

Onderneming & Fiscus
Verzekeringen10. Aanvulling op de WIA10.1 Financiële gevolgen arbeidsongeschiktheid

10.1 Financiële gevolgen arbeidsongeschiktheid

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Bestuur Rendement
Publicatiedatum: april 2022

bovengrens

Een WIA-uitkering bedraagt in principe niet meer dan 75% van het laatstverdiende loon, voor het deel dat de werknemer niet meer kan werken. Bovendien zit er een bovengrens aan de hoogte van de uitkering: het maximumdagloon. Per 1 januari 2022 bedraagt dat € 228,76 bruto per dag en € 4.975,53 bruto per maand. Een volledig arbeidsongeschikte werknemer gaat minstens 25% achteruit in inkomen. Het laatstverdiende loon met als bovengrens het maximumdagloon wordt het WIA-maandloon genoemd.

Verdiencapaciteit en arbeidsongeschiktheid

restverdien-
capaciteit

UWV bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid aan de hand van de mogelijkheden die een werknemer nog heeft om zijn oude loon te verdienen. Dit wordt de restverdiencapaciteit genoemd. Hierbij kijkt UWV niet alleen naar wat de werknemer met hetzelfde werk kan verdienen, maar ook naar alle soorten werk die hij met zijn beperking kan doen.

Verdiencapaciteit met passend werk

Stel, een verpleegkundige verdiende € 2.500 per maand voordat zij met zware rugklachten thuis kwam te zitten. Na twee jaar ziekte keurt UWV haar. Haar werk als verpleegkundige kan zij niet meer verrichten, maar volgens UWV kan zij in deeltijd werken als administratief medewerker of als werkplanner.

Percentage

Daarmee zou zij € 1.500 kunnen verdienen. Dat is haar restverdiencapaciteit. Haar arbeidsongeschiktheidspercentage is (€ 2.500 -/- € 1.500)/2.500 × 100% = 40%. Zij maakt aanspraak op een WGA-uitkering.

10.1.1 IVA

duurzaam

De regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) biedt een uitkering aan werknemers die volledig én duurzaam minstens 80% arbeidsongeschikt zijn. De IVA-uitkering is altijd 75% van het laatstverdiende loon. Verdient de werknemer meer dan het maximumdagloon, dan bedraagt zijn uitkering 75% van dat maximumdagloon.

10.1.2 WGA

Werknemers die minstens 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn, kunnen een WGA-uitkering (regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) krijgen. Ook werknemers die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn, komen in aanmerking voor een WGA-uitkering. Er bestaan drie soorten WGA-uitkeringen: de loongerelateerde uitkering, de loonaanvullingsuitkering en de vervolguitkering.

Loongerelateerde WGA-uitkering

laatstverdiend

wekeneis

De meest aantrekkelijke WGA-uitkering voor werknemers is de loongerelateerde uitkering. De hoogte hiervan is gebaseerd op het laatstverdiende loon en niet op hoeveel de werknemer nog werkt. Een werknemer maakt aanspraak op deze uitkering als hij vóór zijn ziekte minstens 26 van de 36 weken heeft gewerkt: de wekeneis of referte-eis. De uitkeringsduur hangt af van het arbeidsverleden van de werknemer.

De loongerelateerde uitkering is maximaal 24 maanden. De hoogte van de uitkering is in de eerste twee maanden 75% van het laatstverdiende loon en daarna 70% van dat loon. Krijgt de werknemer ook inkomen uit arbeid, dan trekt UWV dat inkomen af van het WIA-maandloon.

WGA-loonaanvullingsuitkering

verdien-
capaciteit

Als een werknemer geen loongerelateerde uitkering krijgt of de uitkeringsduur is verstreken, krijgt hij een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering. Welke hij krijgt, hangt af van welk deel van zijn verdiencapaciteit hij benut. Verdient hij met werken minstens 50% van wat UWV meent dat hij moet kunnen verdienen, dan heeft hij recht op de loonaanvulling. De loonaanvullingsuitkering bedraagt 70% van het WIA-maandloon minus de restverdiencapaciteit. Alleen als de werknemer zijn volledige restverdiencapaciteit benut, gaat hij er niet op achteruit ten opzichte van de loongerelateerde uitkering.

WGA-vervolguitkering

percentage

Benut de werknemer minder dan 50% van zijn verdiencapaciteit, dan moet hij het met een vaak (veel) lagere vervolguitkering doen. Zijn uitkering bedraagt dan een vast percentage van het wettelijk minimumloon. Het percentage is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage van de werknemer:

  • 35% tot 45%: 28% van het minimumloon;
  • 45% tot 55%: 35% van het minimumloon;
  • 55% tot 65%: 42% van het minimumloon;
  • 65% tot 80%: 50,75% van het minimumloon.

minimumloon

Bij deze uitkering wordt het laatstverdiende loon van de werknemer losgelaten en de hoogte van de uitkering afhankelijk gemaakt van het minimumloon. Hoe hoger het inkomen van de werknemer voordat hij ziek werd, hoe groter de inkomensterugval is.