U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscale eenheid2. Kiezen voor een fiscale eenheid VPB2.3 Formele vereisten van het verzoek

2.3 Formele vereisten van het verzoek

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: april 2023

gezamenlijk verzoek

De fiscus kan u niet ongevraagd – en ongewild – een fiscale eenheid voor de VPB opdringen of opleggen. Om een fiscale eenheid te kunnen vormen, moeten de moedermaatschappij en dochter(s) een gezamenlijk verzoek indienen bij de Belastingdienst.

Standaardformulier

Voor het indienen van zo’n verzoek kunt u gebruikmaken van het aanvraagformulier fiscale eenheid VPB, dat u kunt downloaden via de website van de Belastingdienst. Als de fiscale eenheid bestaat uit een moedervennootschap en één of meer dochtervennootschappen, moet het verzoek bestaan uit formulier A en formulier B. Als de moedermaatschappij al is toegevoegd aan een andere fiscale eenheid, moet u ook formulier C invullen. Het is ook mogelijk om de hiervoor genoemde formulieren te verwerken in een brief.

2.3.1 Beschikking

U kunt tot drie maanden na het gewenste voegingstijdstip een verzoek indienen tot het aangaan van een fiscale eenheid. Als u een bv bijvoorbeeld met ingang van 1 januari 2024 in uw fiscale eenheid wilt opnemen, moet het verzoek daartoe vóór eind maart 2024 bij de Belastingdienst binnen zijn. Op het tijdstip dat u de vennootschappen wilt voegen in een fiscale eenheid moet u al voldoen aan alle vereisten.

Bezwaar

De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit gebeurt meestal binnen acht weken. Tegen het uitblijven van een beschikking of tegen een afwijzende beschikking, kunt u bezwaar maken. Wordt dit afgewezen, dan kunt u hiertegen in beroep.

2.3.2 Onderliggende stukken

vermogens-
opstelling

deelneming

waarderen

Bij het verzoek tot het aangaan van een fiscale eenheid moet u bepaalde stukken overleggen. Welke stukken hierbij nodig zijn, hangt ervan af of de fiscale eenheid met ingang van het boekjaar ingaat, of dat dit gebeurt in de loop van het boekjaar van de dochter(s). Verzoekt u om met ingang van het boekjaar een fiscale eenheid te vormen, dan moet de moeder bij de VPB-aangifte een vermogensopstelling van de fiscale eenheid voegen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • De opstelling vermeldt alle activa en passiva van zowel de moeder als de dochter(s).
  • De activa en passiva worden gewaardeerd op dezelfde wijze als ze tot dan toe werden gewaardeerd.
  • Het vermogen van de dochtermaatschappij wordt fiscaal toegerekend aan de moedermaatschappij.
  • De post ‘deelneming’ verdwijnt van de fiscale balans van de moedermaatschappij.
  • Onderlinge vorderingen en schulden worden met elkaar verrekend.

Halverwege het jaar

Bij een verzoek om een fiscale eenheid VPB in de loop van het boekjaar van de dochtermaatschappij te laten ingaan, moet de dochtermaatschappij eerst het (gebroken) boekjaar afsluiten. De periode van 1 januari tot de datum van voeging geldt als een afzonderlijk (kort) boekjaar. De moeder moet per deze datum een vermogensopstelling maken waarin zij de onderlinge schuldverhoudingen met de dochtermaatschappij vastlegt.

Waardering

afwaardering

Bij het aangaan van een fiscale eenheid moet u de onderlinge vorderingen en schulden waarderen op de bedrijfswaarde. Bij het verbreken van een fiscale eenheid geldt de eis van waardering op bedrijfswaarde alleen voor vorderingen (zie hoofdstuk 4). Op die manier wordt voorkomen dat verliezen van een groepsmaatschappij – die ten laste van een fiscale eenheid zijn gekomen – via de latere afwaardering van een vordering op die groepsmaatschappij nogmaals kunnen worden meegenomen.