U bent hier

Onderneming & Fiscus
Fiscale aansprakelijkheden10. Fiscale eenheid en ­aansprakelijkheid10.2 Aansprakelijkheid bij fiscale eenheid BTW

10.2 Aansprakelijkheid bij fiscale eenheid BTW

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: februari 2024

verweven

financieel

Ondernemingen die financieel, organisatorisch en economisch verweven met elkaar zijn kunnen ervoor kiezen om aangemerkt te worden als een fiscale eenheid voor de BTW. Er moet dan aan alle drie de vereisten zijn voldaan:

  • Er is sprake van financiële verwevenheid als meer dan 50% van de aandelen van elk van de ondernemingen direct of indirect in dezelfde handen is.
  • Er is sprake van organisatorische verwevenheid als alle ondernemingen onder één overkoepelende leiding vallen.
  • Er is sprake van economische verwevenheid als alle ondernemingen hetzelfde economisch doel hebben (bijvoorbeeld dezelfde klantenkring), of de ene onderneming verricht voor meer dan 50% aanvullende activiteiten voor de andere onderneming.

10.2.1 Verzoek fiscale eenheid BTW

BTW-nummer

BTW-aangifte

Als voldaan is aan alle voorwaarden, kunt u een aanvraag indienen bij de Belastingdienst om een fiscale eenheid BTW aan te gaan. De voorbeeldbrief op rendement.nl/fiscaaldossier helpt u daarbij. U krijgt dan een beschikking waarbij een nieuw BTW-nummer wordt toegekend aan de fiscale eenheid, die dan zelfstandig belastingplichtig is voor de BTW. Er hoeft dan ook maar één BTW-aangifte te worden gedaan voor alle ondernemingen van de fiscale eenheid gezamenlijk. Alle werkzaamheden tussen die ondernemingen worden niet meer apart belast met BTW. De onderdelen hoeven dan ook niet meer apart BTW-aangifte te doen.

10.2.2 Invordering schulden van fiscale eenheid BTW

De fiscale eenheid is nu belastingplichtig voor de BTW. Te betalen aanslagen BTW en teruggaven worden dan opgelegd en toegekend aan die fiscale eenheid. Als de fiscale eenheid de BTW-aanslag niet kan betalen, kan de ontvanger die BTW-schuld niet direct invorderen bij de fiscale eenheid.

Rechtspersoon

beslaglegging

Het invorderen van belastingschulden kan namelijk alleen bij civielrechtelijke (rechts)personen, zoals een eenmanszaak of een bv. De fiscale eenheid is geen eigenaar van bedrijfsgoederen, dus kan de ontvanger voor de belastingschuld van de fiscale eenheid BTW geen beslag leggen. Om toch de BTW-schuld van de fiscale eenheid te kunnen incasseren bevat de wet een aparte aansprakelijkheidsbepaling, waardoor toch verhaal mogelijk is op de bezittingen van de ondernemingen binnen die fiscale eenheid BTW.

10.2.3 Aansprakelijk voor BTW van fiscale eenheid

beschikking

Als een BTW-aanslag op naam van de fiscale eenheid niet wordt betaald, kan de ontvanger alle onderdelen van die fiscale eenheid aansprakelijk stellen. Dit kan overigens alleen als er ook daadwerkelijk een beschikking fiscale eenheid BTW is waarin de onderdelen ook met naam zijn genoemd.

Risicoaansprakelijkheid

verwijtbaar

De aansprakelijkheid voor de BTW is een zogenoemde risicoaansprakelijkheid. Dit betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van verwijtbaarheid voor aansprakelijkheid. Als de ontvanger een of meerdere onderdelen aansprakelijk heeft gesteld voor de BTW-schuld van de fiscale eenheid, kan de ontvanger zich verhalen op de bezittingen van het aansprakelijk gestelde onderdeel. Bij een fiscale eenheid BTW is aansprakelijkstelling de enige mogelijkheid om de BTW-schuld van de fiscale eenheid BTW te kunnen invorderen.

U kunt tegen de aansprakelijkstelling bezwaar aantekenen. Bijvoorbeeld omdat u tijdig heeft aangegeven dat een van de onderdelen geen deel meer uitmaakte van de fiscale eenheid.

Ontvoeging

uittreding

Als een onderneming uit de fiscale eenheid BTW treedt, moet u die onderneming meteen uitschrijven uit die fiscale eenheid. Zolang u die uittreding niet kenbaar heeft gemaakt aan de Belastingdienst, blijft die onderneming aansprakelijk voor de BTW-schuld van de fiscale eenheid. Het gebeurt in de praktijk regelmatig dat een ondernemer vergeet een onderdeel uit te schrijven en dan blijft de aansprakelijkheid bestaan, ook al is de BTW-schuld ontstaan na de ontvoeging van dat onderdeel.

10.2.4 Geen meldingsplicht bij betalingsonmacht

rechtspersoon

Als een rechtspersoon een BTW-schuld niet kan voldoen, moet die betalingsonmacht tijdig worden gemeld aan de ontvanger. Niet tijdig melden leidt tot een bestuurdersaansprakelijkheid. De bestuurders van die rechtspersoon zijn dan hoofdelijk aansprakelijk voor de niet-betaalde BTW. Zie hoofdstuk 5 en 6 over de bestuurdersaansprakelijkheid. De meldingsplicht die geldt bij bestuurdersaansprakelijkheid is alleen bedoeld voor belastingschuldige rechtspersonen. Een fiscale eenheid BTW is geen rechtspersoon. Dus de fiscale eenheid BTW kan de betalingsonmacht niet melden, ook niet als de BTW-aanslag die is opgelegd op naam van de fiscale eenheid BTW niet kan worden betaald.

Afgeleide bestuurdersaansprakelijkheid

Kan een bestuurder van een onderdeel van de fiscale eenheid BTW dan niet aansprakelijk worden gesteld voor de BTW-schuld op naam van die fiscale eenheid? Dat kan wel, dat gebeurt echter op basis van een speciale afgeleide bestuurdersaansprakelijkheid. Er bestaat namelijk een aparte bestuurdersaansprakelijkheidsbepaling voor een aansprakelijkheidsschuld. In het onderstaande voorbeeld ziet u hoe deze bepaling werkt.

Voorbeeld

bedrijfspand

Een fiscale eenheid voor de BTW bestaat uit A bv, B bv en C bv. Op naam van de fiscale eenheid BTW wordt een BTW-aanslag opgelegd. Deze aanslag wordt niet betaald. De ontvanger besluit om A bv, waarin het bedrijfspand zit, aansprakelijk te stellen. Er wordt geen bezwaar aangetekend tegen de aansprakelijkstelling. Maar de aansprakelijkstelling kan ook niet worden betaald door A bv. In dit geval moet de bestuurder van A bv wel de betalingsonmacht voor die aansprakelijkheidsschuld tijdig melden aan de ontvanger.

Bestuurder

betaaltermijn

Zorg dus ervoor dat u als bestuurder tijdig de betalingsonmacht meldt als uw aansprakelijk gestelde bv de aansprakelijkheidsschuld niet kan betalen. Dit moet u doen uiterlijk 14 dagen nadat de aansprakelijkheidsschuld betaald had moeten worden. De betaaltermijn voor een aansprakelijkheidsbeschikking is zes weken. U kunt zich niet beroepen op een eerder gedane melding van betalingsonmacht voor de BTW-schuld van de fiscale eenheid. Zoals al eerder gemeld kunt u daarvoor geen betalingsonmacht melden.

10.2.5 Teruggaaf BTW op naam van fiscale eenheid BTW

Net als bij de fiscale eenheid VPB geldt bij een fiscale eenheid BTW een verruimde verrekeningsmogelijkheid als sprake is van een BTW-teruggaaf op naam van de fiscale eenheid. De BTW-teruggaaf kan de ontvanger verrekenen met een BTW-schuld van de fiscale eenheid BTW.

Verrekeningsregeling

uitbetalen

aanwijzen

Voor zover er geen verrekening mogelijk is met een BTW-schuld van de fiscale eenheid, geldt de volgende regeling. De ontvanger moet de BTW-teruggaaf op naam van de fiscale eenheid uitbetalen aan een onderneming die deel uitmaakt van de fiscale eenheid én die onderneming moet door de ondernemer zijn aangewezen voor de uitbetaling. Heeft de aangewezen onderneming ook een belastingschuld (bijvoorbeeld een nog te betalen aanslag loonheffing), dan mag de ontvanger de BTW-teruggaaf verrekenen met de aanslag loonheffing. Voor de duidelijkheid: de verrekeningsmogelijkheid van de ontvanger ziet op alle belastingen.

BTW-prestatie

feitelijk 


Als de ontvanger van de Belastingdienst precies weet bij welk onderdeel van de fiscale eenheid de BTW-teruggaaf feitelijk is ontstaan, kan hij de BTW-teruggaaf uitbetalen of verrekenen aan het aangewezen onderdeel. Maar hij kan er ook voor kiezen om die BTW-teruggaaf uit te betalen of te verrekenen aan het onderdeel waar die teruggaaf feitelijk is ontstaan. Is er geen onderdeel aangewezen door de ondernemer voor de uitbetaling? En is ook niet bekend waar die BTW-teruggaaf feitelijk thuishoort? Dan mag de ontvanger de BTW-teruggaaf uitbetalen of verrekenen aan een willekeurig onderdeel van de fiscale eenheid.

Voorbeeld

aanwijzing

BTW-teruggaaf

A bv, B bv en C bv zijn onderdeel van een fiscale eenheid BTW. Op naam van de fiscale eenheid komt een BTW-teruggaaf van € 10.000. B bv is aangewezen als de bv waaraan die teruggaaf kan worden uitbetaald. De ontvanger weet dat die BTW-teruggaaf is ontstaan door verbouwingen aan een bedrijfspand van C bv. B bv heeft geen belastingschuld, maar C bv heeft een loonheffingenschuld van € 7.000. De ontvanger kan nu – ondanks de aanwijzing van B bv – de teruggaaf eerst verrekenen met de loonheffingenschuld van C bv. Na verrekening resteert nog 
€ 3.000 terug te betalen BTW. Deze BTW-teruggaaf moet de ontvanger dan uitbetalen aan B bv.

Aanwijzen

Wilt u niet dat een BTW-teruggaaf op naam van de fiscale eenheid BTW zomaar wordt verrekend met andere schulden van onderdelen van de fiscale eenheid? Wijs dan in de aangifte waarin u een BTW-teruggaaf aangeeft altijd een onderdeel van de fiscale eenheid aan waar u wilt dat de teruggaaf terechtkomt. Het is dan niet zeker dat die teruggaaf aan dat aangewezen onderdeel wordt uitbetaald. Als de ontvanger weet op welk onderdeel van de fiscale eenheid die teruggaaf feitelijk betrekking heeft, mag hij immers kiezen voor verrekening met een belastingschuld van dat onderdeel.

Het is aan te raden om een onderdeel aan te wijzen voor uitbetaling of verrekening. Doet u dat niet, dan is de kans groot dat de ontvanger kiest voor verrekening met een belastingschuld van een onderdeel in plaats van uitbetaling.