10.1 Aansprakelijkheid bij fiscale eenheid VPB
Als een bv minimaal 95% van de aandelen bezit in dochtermaatschappijen, kan die moedermaatschappij samen met haar dochter een fiscale eenheid voor de VPB vormen.
Verzoek
beschikking
Formeel gezien moeten de betrokken ondernemingen dan nog wel aan de Belastingdienst vragen om een fiscale eenheid voor de VPB te kunnen vormen. Op rendement.nl/fiscaaldossier laten wij u in een video van 1 minuut zien hoe u het formulier ‘Verzoek om een fiscale eenheid’ invult. Pas als door de Belastingdienst een beschikking fiscale eenheid VPB is afgegeven is sprake van zo’n fiscale eenheid.
Gevolgen
VPB-aangifte
Het gevolg hiervan is dat alle werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappijen worden toegekend aan de moeder. De moedermaatschappij doet dan VPB-aangifte voor haar dochters. De VPB-aangifte wordt dan ook gedaan op het fiscale nummer van de moeder. De moedermaatschappij is dé belastingplichtige, ook voor alle werkzaamheden van haar dochters. De VPB-aanslag legt de fiscus dan ook aan de moedermaatschappij op.
10.1.1 Invordering schulden fiscale eenheid VPB
Mocht de moedermaatschappij de VPB-aanslag niet kunnen betalen, dan zal de ontvanger deze invorderen ten laste van het vermogen van de moedermaatschappij.
Beslaglegging
vastgoed-bv
Vaak is het echter zo dat bijvoorbeeld bedrijfspanden eigendom zijn van een dochtermaatschappij, meestal is dat een vastgoed-bv. Maar omdat de VPB-aanslag op naam van de moedermaatschappij staat, kan de ontvanger niet direct beslag leggen op de bedrijfspanden. Zonder de fiscale eenheid VPB zou de ontvanger wel beslag kunnen leggen op die bedrijfspanden voor de VPB-aanslag die op naam staat van de dochter. De wetgever heeft daarom een aparte aansprakelijkheidsbepaling opgenomen in de wet, zodat de ontvanger voor de VPB toch beslag kan leggen op de bezittingen van dochtermaatschappijen in een fiscale eenheid.
10.1.2 Aansprakelijk voor VPB van fiscale eenheid
risico
Als de VPB-aanslag door de moedermaatschappij van een fiscale eenheid VPB niet wordt betaald, kan de ontvanger dus verhaal halen op de bezittingen van die moeder. Levert dat verhaal niets of te weinig op, dan kan de ontvanger ook de onderdelen van die fiscale eenheid VPB aansprakelijk stellen. Dit is een zogenoemde risicoaansprakelijkheid.
Hoofdelijk aansprakelijk
Een dochtermaatschappij die per beschikking van de Belastingdienst is aangemerkt als een onderdeel van de fiscale eenheid VPB is hoofdelijk aansprakelijk voor de VPB die op naam staat van de fiscale eenheid VPB. Het gaat hier dus in feite om de VPB-aanslag die is opgelegd aan de moedermaatschappij. Deze aansprakelijkheid geldt overigens alleen voor de VPB en niet voor andere belastingen. Zo kan de ontvanger bijvoorbeeld een BTW-aanslag op naam van één van de dochtermaatschappijen van de fiscale eenheid VPB niet verhalen op een andere dochtermaatschappij.
Bestaansperiode
onherroepelijk
tijdvak
Als de aansprakelijkheid onherroepelijk komt vast te staan, kan de ontvanger verhaal zoeken op de bezittingen van de aansprakelijk gestelde dochtermaatschappij. Overigens geldt de aansprakelijkstelling alleen voor de VPB die materieel ontstaan is in het tijdvak dat een dochtermaatschappij deel uitmaakte van die fiscale eenheid.
Bezwaar
U heeft nog wel de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen de aansprakelijkheidsbeschikking. Bijvoorbeeld omdat de betreffende onderneming geen deel meer uitmaakte van de fiscale eenheid VPB.
Voorbeeld
Een fiscale eenheid VPB bestaat uit drie bv’s. A bv is met ingang van 2022 uit de fiscale eenheid getreden. Er wordt met dagtekening 1 maart 2023 een VPB-aanslag over het jaar 2022 opgelegd aan de fiscale eenheid. A bv kan nu niet meer aansprakelijk worden gesteld voor de VPB-schulden van de fiscale eenheid. De belastingschuld ziet namelijk over het jaar 2022 en toen was A bv geen onderdeel meer van de fiscale eenheid.
10.1.3 Verrekeningsmogelijkheden Belastingdienst
De hoofdregel is dat een belastingschuld van een ondernemer door de ontvanger van de Belastingdienst verrekend kan worden met een belastingteruggaaf voor diezelfde ondernemer.
Voorbeeld
BTW-teruggaaf
Stel dat u zowel een eenmanszaak als een bv heeft. De eenmanszaak heeft een inkomstenbelastingschuld en voor de bv krijgt u een BTW-teruggaaf. In dat geval mag de ontvanger de BTW-teruggaaf (op naam van uw bv) niet verrekenen met de inkomstenbelastingschuld van de eenmanszaak op uw eigen naam.
Verruiming
Bij een fiscale eenheid VPB geldt een verruimde verrekeningsmogelijkheid. Die houdt in dat een teruggaaf voor de ene dochtermaatschappij verrekend kan worden met de belastingschuld van de moedermaatschappij of andere dochtermaatschappij. Bovendien geldt die verrekening niet alleen voor de VPB maar voor alle belastingen. In het voorbeeld in de infographic hiernaast kunt u zien dat de BTW-teruggaaf aan dochtermaatschappij 1 kan worden verrekend met de VPB-schuld bij de moedermaatschappij of de loonheffingsschuld bij dochtermaatschappij 2.