2.2 Het verloop van een surseance van betaling
Een faillissement klinkt u misschien bekender in de oren dan een surseance van betaling. Hoe verloopt de in het algemeen minder bekende surseance van betaling in grote lijnen?
2.2.1 Verzoek indienen
rechtbank
Alleen uw onderneming kan een verzoek tot surseance van betaling bij de rechtbank indienen. Dit moet u wel laten doen door een advocaat.
2.2.2 Voorlopige surseance van betaling
crediteuren-vergadering
Als de rechtbank instemt met het verzoek, zal er een voorlopige surseance van betaling worden verleend. Het woordje ‘voorlopig’ houdt in dit verband in dat er op korte termijn, in de praktijk binnen twee tot vier maanden, instemming moet worden verkregen van de crediteuren door middel van een crediteurenvergadering. Deze periode van twee tot vier maanden geeft de bewindvoerder de tijd om na te gaan of een crediteurenvergadering wel zin heeft. Als dit namelijk geen zin heeft, bijvoorbeeld omdat een faillissement toch onafwendbaar is, is de bewindvoerder verplicht de rechtbank te verzoeken om de voorlopige surseance van betaling in te trekken. Veelal spreekt de rechter dan gelijktijdig het faillissement uit.
2.2.3 Crediteurenvergadering
griffier
Als de bewindvoerder niet tot intrekking van de voorlopige surseance van betaling verzoekt, zal de crediteurenvergadering plaatsvinden. De griffier zal de schuldeisers in de praktijk zo’n drie tot vier weken voor de crediteurenvergadering oproepen. De rechtbank is in principe vrij in haar beslissing om de voorlopige surseance van betaling om te zetten in een (definitieve) surseance van betaling, uitzonderingen daargelaten.
2.2.4 (Definitieve) surseance van betaling
twee derde
concurrente schuldeisers
Als twee derde van de schuldeisers instemt en een totaal van 75% van de schuld vertegenwoordigt, zal veelal de voorlopige surseance van betaling worden omgezet in een (definitieve) surseance van betaling. Let wel, het gaat hier om de concurrente schuldeisers. Zoals onder 2.1.4 al aangegeven treft een surseance van betaling preferente schuldeisers en separatisten niet.
2.2.5 Homologatie akkoord surseance van betaling
akkoord
Het doel van de surseance van betaling is om een akkoord aan te bieden aan de (concurrente) schuldeisers. Vereist is dat het akkoord wordt gesteund door twee derde van de schuldeisers die 75% van de schuld vertegenwoordigen.
Het geld voor zo’n akkoord moet wel aantoonbaar aanwezig zijn en kan bijvoorbeeld als bewijs worden gestort op de derdenrekening van de advocaat die uw onderneming begeleidt bij de surseance van betaling.
homologatie
Als de rechtbank vervolgens haar goedkeuring verleent (dit heet homologatie van het akkoord) wordt de surseance van betaling beëindigd en dienen de crediteuren te worden betaald conform het akkoord.
Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA)
meerderheid
gedwongen
Sinds 1 januari 2021 geldt de WHOA. De WHOA maakt het mogelijk dat een onderneming een onderhands akkoord bereikt doordat de meerderheid van de schuldeisers ermee heeft ingestemd. Een individuele schuldeiser kan dus niets meer tegenhouden en zit vast aan het akkoord. Schuldeisers of aandeelhouders die medewerking weigeren, kunnen met de WHOA in de hand gedwongen worden om akkoord te gaan. Dat was eerder niet mogelijk. De WHOA geldt nadrukkelijk voor ondernemingen die beschikken over bedrijfsactiviteiten die nog levensvatbaar zijn, zodat zij geherstructureerd worden voordat ze in faillissement belanden. Hoofdstuk 8 gaat verder in op de procedure als uw onderneming kiest voor de WHOA.