9.1 Correctie door de fiscus
achteraf corrigeren
Met navordering en naheffing is het voor de Belastingdienst mogelijk om achteraf nog te corrigeren. Daarvoor gelden uiteraard wel bepaalde voorwaarden.
9.1.1 Navorderen
te weinig betalen
nieuw feit
De regels voor aanslagbelastingen zijn anders dan voor aangiftebelastingen. De Belastingdienst kan bij zogenoemde aanslagbelastingen – zoals de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting – belasting navorderen. Blijkt achteraf dat u te weinig belasting heeft betaald voor een aanslagbelasting, dan kan de inspecteur onder voorwaarden een navorderingsaanslag opleggen. Op die manier komt de Belastingdienst niets tekort. Uiteraard kunt u de navordering aanvechten. Navordering is echter niet zomaar mogelijk. Als hoofdregel geldt dat de Belastingdienst alleen mag navorderen als sprake is van een nieuw feit. Het gaat daarbij om feiten die op het moment van het regelen van de definitieve aanslag niet bekend waren of die bij de inspecteur redelijkerwijs niet bekend konden zijn. Informatie die al bekend was, kan nooit leiden tot een navorderingsaanslag.
De inspecteur moet dus zorgvuldig naar uw aangifte kijken (onderzoeksplicht). Roept de aangifte vragen op, dan moet hij dat onderzoeken. Doet hij dat niet, dan komt dat risico voor zijn rekening.
Uitzonderingen
opzettelijk
Soms heeft de Belastingdienst echter geen nieuw feit nodig om belasting te kunnen navorderen. Dit is het geval als er sprake is van:
- kwade trouw: het gaat dan om het opzettelijk verstrekken van onjuiste inlichtingen of het opzettelijk achterhouden van juiste informatie;
- een kenbare fout: hiervan is in elk geval sprake als de opgelegde aanslag ten minste 30% lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting;
- fouten in de onderlinge toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen tussen partners;
- een voorlopige aanslag, een voorheffing, een voorlopige teruggaaf of een voorlopige verliesverrekening die ten onrechte of tot een onjuist bedrag is verrekend.
9.1.2 Naheffen
tegelijk met de aangifte
aanmaning
Bij een aangiftebelasting zoals de BTW of de loonheffingen krijgt u geen aanslag. Tegelijk met het indienen van de aangifte moet u ook de belasting betalen. De inspecteur legt u een naheffingsaanslag op als u een te laag bedrag op uw aangifte heeft vermeld of het vermelde bedrag niet of gedeeltelijk niet heeft betaald. Er is geen nieuw feit nodig om een naheffingsaanslag op te leggen. Meestal ontvangt u pas een naheffingsaanslag als de Belastingdienst u een betalingsaanmaning heeft gestuurd.
9.1.3 Termijnen voor navordering en naheffing
vijf jaar
De inspecteur heeft niet alle tijd om na te vorderen. In principe geldt een termijn van vijf jaar voor het opleggen van een navorderings- of naheffingsaanslag. Hierop bestaan een paar uitzonderingen.
Afwijkend
De termijn voor navordering of naheffing wordt namelijk verlengd met de duur van het verleende uitstel. Toch kan er soms een afwijkende termijn gelden. Zo is de navorderingstermijn bij een kenbare fout beperkt tot twee jaar.
Gaat het om inkomsten of vermogen uit het buitenland, dan geldt er zelfs een navorderingstermijn van twaalf jaar na het einde van het belastingtijdvak waarin de belastingschuld is ontstaan.
Naheffingsaanslag
twaalf jaar
Bij naheffing kan de inspecteur tot vijf jaar na het jaar waarin de belastingschuld is ontstaan of de teruggaaf is verleend een naheffingsaanslag opleggen. Er geldt een termijn van twaalf jaar als de belastingschuld is ontstaan door de verkrijging van de economische eigendom van onroerende zaken of van rechten waaraan die zijn onderworpen.