2.1 Verschil met faillissement
verschillen
Of er nu sprake is van surseance van betaling of een faillissement, in beide situaties betekent het dat uw onderneming in een slechte financiële positie verkeert. Het is echter onjuist om een surseance van betaling over één kam te scheren met een faillissement, omdat er wezenlijke verschillen zijn. Maar welke verschillen zijn er nu precies tussen een faillissement en een surseance van betaling?
2.1.1 Aanvraag
verzoek
Het eerste verschil begint al bij wie gerechtigd is het verzoek om faillissement of verzoek om surseance van betaling aan te vragen. Een faillissementsverzoek kan door uw onderneming zelf, maar kan ook door een schuldeiser worden ingediend. Bij een surseance van betaling ligt dit anders. Een verzoek tot surseance van betaling kan namelijk alleen door uw onderneming zelf ingediend worden.
2.1.2 Beschikkingsbevoegdheid
curator
bewindvoerder
In het geval van een faillissement stelt de rechter een curator aan. Maar bij een surseance van betaling krijgt uw onderneming te maken met een bewindvoerder. Deze bewindvoerder (veelal de uiteindelijke curator bij een faillissement) beheert en beschikt samen met u over de onderneming. U kunt dus niet op eigen houtje een bedrijfsauto verkopen om geld te genereren. Bij een faillissement is de onderneming beschikkingsonbevoegd en gaat de curator over de boedel.
2.1.3 Doel
crediteuren
Het doel van een surseance van betaling is zoals gezegd om uw onderneming de tijd te geven om afspraken te maken met de crediteuren. Dit ligt anders als er sprake is van een faillissement. Als er sprake is van een faillissement, is het doel de boedel te gelde te maken.
2.1.4 Schuldeisers
separatisten
Zowel bij een faillissement als bij een surseance van betaling zijn er schuldeisers die hun rechten kunnen laten gelden alsof er geen sprake is van een faillissement of een surseance van betaling, dat zijn de zogeheten separatisten (pand- en hypotheekhouders). Het zijn schuldeisers met een zakelijk zekerheidsrecht. Een surseance van betaling heeft uitsluitend betrekking op concurrente schuldeisers, terwijl bijvoorbeeld de Belastingdienst (een preferente crediteur) zich niets hoeft aan te trekken van de surseance van betaling, wat weer wel het geval is bij een faillissementssituatie.