2.2 Arbobesluit
In hoofdstuk 6 van het Arbobesluit staat wat de werkgever moet regelen omtrent fysische factoren op de werkplek.
2.2.1 Temperatuur (artikel 6.1)
fysiek zwaar werk
Temperatuur mag geen schade aan de gezondheid veroorzaken. In het Arbobesluit staat dat de werkgever rekening moet houden met de aard van de werkzaamheden die werknemers verrichten. Werknemers die fysiek zwaar werk moeten doen, zoals veel trappen lopen of werken met zwaar gereedschap, ondervinden bij warme omgevingstemperaturen eerder schade dan als zij de hele dag stilzitten.
Er zijn geen grenswaardes beschikbaar voor omgevingstemperaturen, wel normen. Een veel gehanteerde norm hiervoor is Wet Bulb Globe Temperature (WBGT).
Schade
persoonlijke beschermingsmiddelen
Mocht er bij werknemers door temperatuur of ongunstige weersomstandigheden toch schade aan de gezondheid kunnen ontstaan, dan moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen. Als dit onvoldoende bescherming biedt, moet de werkgever de duur van de arbeid beperken of afwisselen met een tijdelijk verblijf op een plaats waar een temperatuur heerst die geen schade veroorzaakt. Dit wijkt af van de arbeidshygiënische strategie en is één van de weinige uitzonderingen hierop.
Toepassing
buitenwerk
Dit artikel is vooral van toepassing op een industriële situatie of bij buitenwerk. Voor temperatuur in een kantoorsituatie is niets opgenomen in het Arbobesluit, omdat het hier vooral comfort betreft en zelden schade aan de gezondheid. In hoofdstuk 5 leest u hier meer over.
2.2.2 Luchtverversing (artikel 6.2)
luchtkwaliteit
Op de werkplek kan de lucht verontreinigd raken door de werkzaamheden die werknemers uitvoeren. Dat geldt zeker als zij met gevaarlijke stoffen werken. In dit artikel staat dat op de werkplek voldoende niet-verontreinigde lucht aanwezig moet zijn. Ook op kantoor kan de lucht verontreinigd raken door de aanwezigheid van mensen. Deze stoten allerlei stofjes uit, waardoor de luchtkwaliteit achteruit gaat en gezondheidsklachten kunnen ontstaan. Luchtverversingsinstallaties moeten altijd bedrijfsklaar zijn en voorzien zijn van een controlesysteem dat storingen in de installatie signaleert. Daarnaast moeten de installaties zodanig functioneren dat werknemers niet aan hinderlijke tocht zijn blootgesteld. U leest hier meer over in hoofdstuk 5.
2.2.3 Daglicht en kunstlicht (artikel 6.3)
voldoende daglicht
Voor daglicht en kunstlicht zijn geen concrete wettelijke bepalingen vastgelegd. Deze zijn een aantal jaren geleden uit de Arbowet gehaald. Hiervoor in de plaats is gekomen dat op arbeidsplaatsen, voor zover mogelijk, voldoende daglicht binnen moet komen en voldoende voorzieningen voor kunstverlichting aanwezig moeten zijn. Ook hier geldt dat arbeidsplaatsen en verbindingswegen zodanig verlicht zijn, dat het aanwezige licht geen risico oplevert voor de veiligheid en gezondheid van werknemers.
De gebruikte kleur van de kunstverlichting mag de waarneming van veiligheids- en gezondheidssignalering (zoals signalering voor nooduitgangen, vluchtwegen en pictogrammen) niet wijzigen of beïnvloeden.
Normen
gunstig effect van licht
Er zijn normen beschikbaar voor verlichtingssterkte en helderheid (luminantie) die u kunt hanteren. Als er te veel licht is op de werkplek kan een werknemer daardoor verblind raken, waardoor hij obstakels en andere personen niet ziet. Dat vergroot weer de kans op een ongeval. Wat verder van onderschat belang is, is het gunstige effect van licht op de gezondheid en het bioritme. In hoofdstuk 3 is hier meer informatie over terug te vinden en leest u meer over de relevante normen.
2.2.4 Lawaai (artikelen 6.6 tot en met 6.11)
schadelijk geluid
geluidsniveau
Om gehoorschade te voorkomen, zijn er wettelijke actie- en grenswaardes vastgesteld voor lawaai of schadelijk geluid. Er is onderscheid tussen dagelijkse blootstelling en piekgeluid. In de Arbowet staan bij de grenswaardes drie verschillende eenheden, uitgedrukt in decibel (dB): dB(A), dB(C) en Pa. De dagelijkse blootstelling is uitgedrukt als een tijdgewogen gemiddelde van de geluidsniveaus op een werkdag van acht uur (LEX, 8h), zoals gedefinieerd in de internationale norm ISO 1999:2016, punt 3.1 (zie ook tabel pagina 41).
De grenswaardes zijn uitgedrukt in dB(A). Deze eenheid houdt rekening met de manier waarop een menselijk oor waarneemt en met de drempel waaronder het menselijk gehoor geen geluid blijkt waar te nemen.
Geluidsmeter
absolute geluidsdruk
Piekgeluiden zijn uitgedrukt als Ppiek en weergegeven in dB(C). Hierbij vindt een andere frequentieweging plaats dan bij dB(A). Pa geeft de absolute geluidsdruk weer zonder rekening te houden met de waarneming door mensen. Geluidsmeters kunnen meestal alle drie de parameters meten.
Wekelijks
geluid dempen
De wekelijkse blootstelling – als de werknemer gehoorbeschermers draagt die dempend werken – bedraagt niet meer dan 87 dB(A). De werkgever neemt doeltreffende maatregelen – zoals de werknemer van de juiste gehoorbeschermers te voorzien om geluid te dempen – om het aan deze activiteiten verbonden risico tot een minimum te beperken.
Nadere risico-inventarisatie en -evaluatie (artikel 6.7)
lawaainiveau meten
dagdosis
Voor lawaai geldt een nadere risico-inventarisatie en -evaluatieverplichting (RI&E). Dit houdt in dat de werkgever de lawaainiveaus waar werknemers aan zijn blootgesteld moet meten en daarmee moet bepalen in welke mate werknemers zijn blootgesteld aan schadelijk lawaai. In de internationale norm NEN-ISO 9612: 2009 Akoestiek – Bepaling van de blootstelling aan geluid op de werkplek – Praktijkmethode staat de methode voor het meten van de blootstelling van werknemers aan lawaai in een werkomgeving en het berekenen van het blootstellingsniveau in A- en C-gewogen geluidsniveaus.
Plan van aanpak
geluidsonderzoek
Komt uit deze nadere RI&E naar voren dat de dagdosis hoger is dan 85 dB(A) of het piekgeluid hoger dan 137 dB(C), dan is het opstellen van een plan van aanpak en uitvoeren van technische of organisatorische maatregelen om de blootstelling tot een minimum te beperken verplicht. In hoofdstuk 4 leest u hier meer over.
Audiometrisch onderzoek (artikel 6.10)
Blijkt uit de resultaten van het geluidsonderzoek dat werknemers een dagelijkse blootstelling boven 80 dB(A) hebben of piekgeluid boven 135 dB(C), dan is er sprake van een gezondheidsrisico. De werknemer moet dan de gelegenheid krijgen om deel te nemen aan een arbeidsgezondheidskundig onderzoek in de vorm van een audiometrisch onderzoek.
resultaten van metingen
Gehooronderzoek is gericht op een vroegtijdige diagnose van een eventuele achteruitgang van het gehoor ten gevolge van lawaai en op behoud van het gehoor. Een arbodienst kan het onderzoek voor uw organisatie uitvoeren.
Voorlichting
hand-armtrillingen
Ook is het verplicht om werknemers doeltreffend voorlichting te geven (artikel 6.11) over de risico’s van lawaai, welke grenswaarden er gelden, de resultaten van de metingen en maatregelen die de werkgever neemt om blootstelling te beperken, waaronder het dragen van gehoorbescherming.
2.2.5 Trillingen (artikelen 6.11a tot en met 6.11e)
lichaamstrillingen
De blootstelling aan trillingen kent twee vormen:
- Hand-armtrillingen: dit zijn trillingen die door arbeidsmiddelen via de handvatten worden overgedragen op de handen. Deze trillingen kunnen risico’s voor de gezondheid en veiligheid van werknemers inhouden, met name vaat-, bot-, of gewrichts-, zenuw- of spieraandoeningen.
- Lichaamstrillingen: deze trillingen komen voor bij het gebruik van arbeidsmiddelen in het transport (denk bijvoorbeeld aan een heftruck, vrachtwagens) of werkbordessen. Deze trillingen kunnen met name aandoeningen van de lage rug en beschadigingen van de wervelkolom veroorzaken.
In de Europese kaderrichtlijn (Richtlijn 2002/44/EG ) staat hoe de blootstelling aan trillingen beoordeeld en gereduceerd moet worden.
Waardes
niet overschrijden
De wetgeving kent twee waardes: de actiewaarde en de grenswaarde. De actiewaarde is de waarde waarbij de organisatie maatregelen moet nemen. De grenswaarde is een waarde die u niet mag overschrijden. Deze waardes gelden voor blootstelling gedurende acht uur per dag.
Blootstelling
opstellen plan van aanpak
Als de blootstelling boven de actiewaarde ligt, is de werkgever verplicht om een plan van aanpak op te stellen met maatregelen. U als arboprofessional adviseert en ondersteunt de werkgever bij het opstellen van het plan van aanpak. U kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld alternatieve werkmethodes, de keuze van het juiste arbeidsmiddel en beperking van de duur. Ook voorlichting en instructie aan werknemers is nodig.
kunstmatige optische straling
Neem bij het overschrijden van de grenswaarde direct maatregelen om te de blootstelling terug te brengen tot onder de grenswaarde. Ook moet de werkgever de oorzaak van de overschrijding onderzoeken.
2.2.6 Straling (artikelen 6.12a tot en met 6.12o)
Onder de noemer straling vallen veel verschillende types. Globaal kunt u straling onderscheiden in ioniserende straling, niet-ioniserende straling (waaronder kunstmatige optische straling) en elektromagnetische velden. Ioniserende straling is één van de onderwerpen die niet in het Arbobesluit is geregeld. Voor ioniserende straling geldt namelijk primair de Kernenergiewet en het daartoe behorende Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming en ministeriële regelingen. Het aanvragen van een vergunning in het kader van de Kernenergiewet is noodzakelijk. Meer informatie vindt u op: autoriteitnvs.nl/onderwerpen/besluit-stralingsbescherming. Het zal hier verder niet behandeld worden.
Grenswaardes
stralingsspecialist
Voor de blootstelling aan kunstmatige optische straling, bijvoorbeeld lasers, zijn grenswaardes opgesteld. Deze staan in de Europese Richtlijn 2006/25/EG bijlage I. De straling veroorzaakt door de zon is hierin buiten beschouwing gelaten. De grenswaardes uit de Europese richtlijn waarnaar het Arbobesluit verwijst, zijn zo complex dat ze in redelijkheid alleen toepasbaar zijn door stralingsspecialisten. In afdeling 4a van het Arbobesluit zijn voorschriften voor kunstmatige optische straling opgenomen om de gezondheidsrisico’s te beheersen.
Werknemers mogen in geen geval worden blootgesteld aan straling die boven die grenswaardes ligt. Worden deze toch overschreden, dan moet de werkgever onmiddellijk maatregelen treffen om de blootstelling terug te brengen tot onder het niveau van de grenswaardes.
Beschadiging
type weefsel
Als blootstelling aan kunstmatige optische straling boven de grenswaardes plaatsvindt, bestaat er een kans op oog- en huidbeschadigingen. De ernst van de beschadiging hangt af van de golflengte, de energie, de dichtheid, de blootstellingstijd en het type weefsel dat is blootgesteld. Een bijzonder risico vormt laserstraling in het gebied van 400 tot 1.400 nanometer.
hoornvlies
De laserstraling wordt door het oog op het netvlies gefocusseerd en een overmatige blootstelling kan leiden tot permanente beschadiging van het netvlies. Dit kan leiden tot een verlies aan gezichtsvermogen.
Onomkeerbaar
overmatig
Kunstmatige optische straling in de andere golflengtes wordt voornamelijk door het hoornvlies geabsorbeerd. Afhankelijk van het geabsorbeerde vermogen is de schade die hier ontstaat onomkeerbaar of blijvend. Een voorbeeld van onomkeerbare hoornvliesschade is de aandoening die met sneeuwblindheid of lasogen wordt aangeduid. Een ontstekingsreactie van het hoornvlies veroorzaakt deze aandoening, die het gevolg is van een overmatige blootstelling aan uv-straling.
Voldoende maatregelen treffen
voldoende
Ter ondersteuning van het proces van de RI&E heeft de Europese Commissie een gids met goede praktijken bij richtlijn 2006/25/EG laten opstellen. Bij het werken met lasers in klasse 3B en 4 is het altijd noodzakelijk om een verdiepende RI&E uit te voeren om te bepalen of er voldoende maatregelen zijn getroffen.
Elektromagnetische velden
Europese richtlijn
Nederlandse situatie
De Europese richtlijn 2013/35/EU – die betrekking heeft op blootstelling aan elektromagnetische velden – is op 1 juli 2016 in de Arbowet opgenomen. Na het opnemen van deze Europese richtlijn volgde de Niet-bindende gidsen van goede praktijken voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2013/35/EU. Na doorvoering in de Nederlandse wet verscheen ook de niet-bindende gids ‘Elektromagnetische velden in arbeidssituaties’ van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze gids (gepubliceerd in 2016) is toegespitst op de Nederlandse situatie en is bedoeld voor werkgevers die willen bepalen of er voor hun werknemers risico’s van elektromagnetische velden in de werkomgeving kunnen zijn. Hiervoor is een flowdiagram voor de RI&E elektromagnetische velden opgenomen.
Als u dit flowdiagram volgt, voldoet u aan de nadere inventarisatieverplichting die geldt voor elektromagnetische velden en weet u welke maatregelen u moet treffen.
Verplichtingen
zintuigen
In het Arbobesluit zijn elektromagnetische velden met frequenties van 0 hertz (Hz) tot 300 gigahertz (GHz) behandeld in afdeling 4b (Arbobesluit 6.12 h tot 6.12 o). Hierin zijn nadere RI&E-verplichtingen opgenomen, waaronder het beoordelen van de blootstelling, het nemen van maatregelen ter beperking en het organiseren van voorlichting aan werknemers.
Ook voor elektromagnetische velden geldt het aanbieden van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan werknemers.
Effecten
zenuwen en spieren
Er zijn twee grenswaardes gedefinieerd. Ten eerste grenswaardes waarboven effecten op de zintuigen optreden, zoals duizeligheid of het zien van lichtflitsen. Deze waardes mogen alleen overschreden worden als voldoende maatregelen tegen indirecte gevolgen (veiligheidsrisico’s) zijn genomen. En ten tweede grenswaardes die effecten hebben op de gezondheid, zoals stimulering of opwarming van de zenuwen en spieren op een ongewenste manier, waardoor ze overbelast kunnen raken. Deze waardes mogen niet overschreden worden.
Richtlijnen voor hoogfrequente velden
opwarming
In Nederland zijn de richtlijnen van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIR) opgenomen in de Nederlanse wet- en regelgeving. Deze richtlijnen richten zich op hoogfrequente velden (100 kilohertz (kHz) tot 300 GHz) en zijn vooral bedoeld om opwarming van (delen van) het lichaam te voorkomen.
Lichaam
meetbare waardes
Grenswaardes voor blootstelling in het hele lichaam (effecten op de gezondheid) zijn:
- Frequentiegebied 100 kHz -6 GHz = 0,4 W/kg
- ;
- Frequentiegebied 6 – 300 GHz = 50 W/m2.
Voor het frequentiegebied onder de 6 GHz zijn grenswaardes uitgedrukt in grootheden die niet direct te meten zijn buiten het lichaam. Daarom zijn van deze grenswaardes actieniveaus afgeleid in meetbare waardes. Als de actieniveaus worden overschreden, is dat een indicatie dat de grenswaardes mogelijk overschreden worden.
De Arboregeling is een verdere uitwerking van het Arbobesluit. Het gaat hierbij om gedetailleerde voorschriften voor bijvoorbeeld werken met asbest, lood, apparatuur en de inrichting van de beeldschermwerkplek. Ook deze regels zijn verplicht voor werkgever en werknemer.