U bent hier

Onderneming & Fiscus
De beste rechtsvorm voor uw onderneming5. De besloten vennootschap5.3 Fiscale aspecten

5.3 Fiscale aspecten

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: juni 2022

Bv’s kunnen belastingplichtig zijn voor onder meer overdrachtsbelasting, loonbelasting, BTW, dividendbelasting en vennootschapsbelasting.

5.3.1 BTW

verbonden

BTW-aangifte

geen facturen

Voor de BTW gelden dezelfde regels als bij de eenmanszaak en personenvennootschappen. Afhankelijk van de activiteiten is de bv BTW-ondernemer. Heeft u meerdere bv’s en zijn ze economisch, financieel en organisatorisch met elkaar verbonden? Dan is er sprake van een fiscale eenheid voor de BTW. De bv’s kunnen de Belastingdienst verzoeken om een beschikking, maar de Belastingdienst kan ook vanuit zichzelf een beschikking afgeven. De fiscale eenheid moet dan vervolgens BTW-aangifte doen. Voordeel van een fiscale eenheid voor de BTW is dat er voor onderlinge transacties geen facturen hoeven te worden opgesteld. Een groot nadeel is dat alle bv’s binnen de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de BTW-schulden.

5.3.2 Loonbelasting

Op het moment dat er personeel in dienst is bij de bv, moet de bv loonheffingen inhouden en afdragen. Ook de dga van de bv wordt voor de loonbelasting als werknemer gezien (zie paragraaf 5.2.2).

5.3.3 Overdrachtsbelasting

vrijstelling

Verkrijgt een bv een onroerende zaak, dan is de bv overdrachtsbelasting verschuldigd. Bij sommige verkrijgingen is een vrijstelling van toepassing. Deze vrijstellingen zien voornamelijk op situaties waarbij het uiteindelijk eigendom gelijk blijft (verhanging binnen een concern).

verkrijging van aandelen

Soms is ook overdrachtsbelasting verschuldigd bij verkrijging van aandelen in een bv.

grotendeels

ten minste 30%

hoofdzakelijk

Er moet worden voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • De bezittingen van het lichaam bestaan grotendeels (voor meer dan 50%) uit onroerende zaken, of de bezittingen van het lichaam bestonden op enig moment in het voorafgaande jaar grotendeels (voor meer dan 50%) uit onroerende zaken; en
  • Ten minste 30% van de bezittingen van het lichaam bestaat uit of heeft bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken; en
  • De onroerende zaken zijn of waren, als geheel genomen, geheel of hoofdzakelijk (voor 70% of meer) dienstbaar aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken.

De eerste twee voorwaarden worden samen ook wel de bezitseis genoemd. Voorwaarde 3 is de doeleis.

5.3.4 Inkomstenbelasting

ter beschikking stellen

box 1

De bv zelf betaalt geen IB, maar VPB. Wel gelden voor u als dga speciale regels in de IB. Dit is allereerst het geval op het moment dat u een bezitting ter beschikking stelt aan uw bv. Dit kan een pand zijn, maar bijvoorbeeld ook een vordering in geld. U moet dan de opbrengsten minus de aftrekbare kosten aangeven in box 1 als ‘inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen’. Wel kunt u een vrijstelling toepassen van 12% van het resultaat. Als u stopt met het ter beschikking stellen van de bezitting, betaalt u belasting over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer en de boekwaarde.

box 2

Als u meer dan 5% van de aandelen, winstbewijzen of stemrecht in een bv heeft, bent u aanmerkelijkbelanghouder. De inkomsten die u uit dit belang krijgt (zoals dividend) zijn belast in box 2. Vervreemdt u uw aandelen, dan is het verschil tussen de vervreemdingsprijs en de verkrijgingsprijs ook belast in box 2. Het tarief in box 2 is 26,9%.

box 3

werkelijke waarde

Leent u geld aan uw bv in rekening-courant? En is de lening gedurende het hele jaar niet hoger dan € 17.500? Dan hoeft u geen rente in rekening te brengen en is er geen opbrengst uit terbeschikkingstelling. Heeft u een schuld aan de bv, dan vermeldt u deze in box 3. De aandelen die u in privé bezit moet u ook vermelden in uw aangifte IB. Heeft u minder dan 5% van de totale aandelen, winstbewijzen of stemrecht, dan zijn dit bezittingen in box 3. De aandelen geeft u aan tegen de werkelijke waarde op 1 januari van het desbetreffende jaar.

5.3.5 Vennootschapsbelasting

De bv betaalt VPB over haar winst. Het tarief is 15% over de eerste € 395.000. Over het meerdere is 25,8% belasting verschuldigd. Voor de bepaling van de hoogte van de winst zijn grotendeels dezelfde regels van toepassing als bij het bepalen van de winst uit onderneming in de Wet IB (zie hoofdstuk 2). Bijzondere bepalingen in de VPB zijn de deelnemingsvrijstelling en de fiscale eenheid.

Deelnemingsvrijstelling

belastingvrij

niet aftrekbaar

aansprakelijk

Heeft een bv meer dan 5% van de aandelen in een andere bv, dan kan de deelnemingsvrijstelling worden toegepast. Hierdoor kan een bv belastingvrij dividend ontvangen uit een verbonden bv. Ook is de verkoopopbrengst van de aandelen onbelast. Kosten die worden gemaakt om aandelen te (ver)kopen zijn niet aftrekbaar. De deelnemingsvrijstelling is een belangrijke reden dat er meer dan één bv wordt opgericht. Zo’n ‘kerstboom’ heeft nog een voordeel, namelijk het beperken van aansprakelijkheid.

De ‘kerstboom’ kan zo groot worden gemaakt als u zelf wilt. Zo kunt u onroerende zaken in een aparte bv onderbrengen. Nadeel van een ‘grote kerstboom’ is dat u het overzicht kwijt kunt raken en dat de kosten hoger worden.

De onderneming wordt gedreven in de dochtervennootschap. De moedervennootschap houdt alleen de aandelen in de dochtervennootschap. Door periodiek overtollig geld via een dividenduitkering over te maken vanuit de dochter- naar de moedervennootschap blijft de dochtervennootschap ‘licht’. Wordt de onderneming aansprakelijk gesteld voor bijvoorbeeld fouten, dan is de bv niet al haar geld kwijt.

Fiscale eenheid VPB

minimaal 95%

Als een bv minimaal 95% van de aandelen in een andere bv houdt, kunnen ze fiscaal één worden voor de VPB. Onderlinge transacties zijn fiscaal niet zichtbaar en winsten en verliezen van de bv’s kunnen met elkaar worden verrekend. Er is maar één VPB-aangifte nodig.

tariefopstapje

binnen drie maanden

Het belangrijkste nadeel is het tariefopstapje. Bij een fiscale eenheid kan dit tariefopstapje maar één keer worden gebruikt. Bij een hogere winst kan het dus voordeliger zijn om apart aangifte te doen voor de bv’s. Het verzoek om een fiscale eenheid moet worden gedaan binnen drie maanden na de beoogde ingangsdatum door de belastingplichtige bv’s dus voor 1 april als u vanaf 1 januari van dat jaar met terugwerkende kracht een fiscale eenheid wilt vormen.

Een fiscale eenheid heeft geen invloed op de aansprakelijkheid voor schulden. Wel kunnen bijvoorbeeld teruggaven BTW en loonbelasting worden verrekend met te betalen belastingen van andere bv’s binnen de fiscale eenheid.