U bent hier

Onderneming & Fiscus
Bedrijfsoverdracht9. Overdrachtsbelasting en BTW bij overdracht9.2 Bedrijfsoverdracht en de BTW

9.2 Bedrijfsoverdracht en de BTW

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: november 2023

De hoofdregel is dat bij een bedrijfsoverdracht géén BTW wordt geheven. Aangezien de koper in uw plaats treedt, neemt hij bepaalde fiscale rechten en verplichtingen over. Dit houdt onder meer in dat de opvolger gebonden is aan het belastingregime van zijn voorganger.

9.2.1 Algemeenheid van goederen

zelfstandig onderdeel

De fiscus duidt de verkoop van de onderneming aan als een zogenoemde algemeenheid van goederen. Daarbij geldt de voorwaarde dat de zaken als één geheel worden overgedragen en dat de overnemende partij de onderneming (of een zelfstandig onderdeel daarvan) voortzet of in ieder geval de bedoeling heeft deze voort te zetten.

De overgang van de onderneming of een deel daarvan, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng in een bv, wordt niet beschouwd als een samenstel van leveringen of diensten. Degene op wie de goederen overgaan, treedt op in de plaats van de overdrager.

Samenhang

De samenhang is dus bepalend voor de vraag of BTW verschuldigd is of niet. Als u een enkel bedrijfsmiddel of enkele losse bedrijfsmiddelen verkoopt, blijft de samenhang (van de onderneming) niet behouden en moet u BTW heffen over de levering. Maar draagt u bijvoorbeeld uw inventaris, enkele personeelsleden en uw handelsnaam over, dan draagt u een ‘algemeenheid van goederen’ over.

Onbelaste overgang

juridische fusie

fiscale eenheid

Andere voorbeelden van een onbelaste overgang zijn:

  • voortzetting van een onderneming na boedelscheiding;
  • verandering van de rechtsvorm van een onderneming (zoals de omzetting van een eenmanszaak in een bv);
  • een juridische fusie (het gehele vermogen gaat over naar een andere rechtspersoon) of een juridische splitsing (het vermogen wordt verdeeld over twee of meer (rechts)personen);
  • vorming en splitsing van een fiscale eenheid.

Alle voorraden en bedrijfsmiddelen die buiten de overgang van de onderneming blijven, gaan over naar het privévermogen. U levert deze als aan uzelf als privépersoon en bent over de waarde BTW verschuldigd. Uitgangspunt voor de BTW-afdracht is de waarde van de goederen op het moment dat u deze zelf gaat gebruiken.

9.2.2 Gebondenheid aan belastingregime voorganger

huur

De opvolger is gebonden aan de afspraken en keuzes van zijn voorganger. Het gaat hierbij om de toepassing van het kas- of het factuurstelsel, de keuze voor (on)belaste huur en de herzieningsregels rond investeringsgoederen.

Investeringsgoederen

belaste omzet

Bij de aanschaf van de investeringsgoederen heeft u ingeschat voor welk gedeelte u deze gebruikt voor belaste omzet. Denk bijvoorbeeld aan de BTW die is betaald bij aanschaf van een nieuw bedrijfspand of een machine. U bent verplicht om te kijken of de verhouding tussen belast en vrijgesteld gebruik na verloop van tijd hetzelfde is als in het jaar van ingebruikname. Is de verhouding meer dan 10% gewijzigd, dan moet u (en dus uw opvolger) het deel van de afgetrokken BTW wijzigen.

Margegoederen

globalisatiemethode

eindafrekening

Een ander belangrijk aandachtspunt bij de bedrijfsoverdracht is de zogenoemde margeregeling. Als een deel van de omzet bestaat uit margegoederen, kan het zijn dat u verplicht bent de globalisatiemethode te hanteren. Hierbij berekent u de BTW over de winstmarge in het aangiftetijdvak. U bepaalt de winstmarge door de marge-inkopen in een tijdvak af te trekken van uw margeverkopen in hetzelfde tijdvak. Om de afdracht te berekenen, vermenigvuldigt u de som met 21/121 of 9/109. Bij de bedrijfsoverdracht zal een eindafrekening moeten plaatsvinden. Op rendement.nl./fiscaaldossier vindt u meer informatie over de margeregeling.

9.2.3 Herziening BTW bij verkoop onroerende zaken

voorbelasting

Als u bij de aankoop van een onroerende zaak BTW heeft betaald, moet u de BTW over de aankoop mogelijk herzien als u de zaak op een later tijdstip verkoopt. De fiscus hanteert een termijn van tien jaar. Het jaar waarin de onroerende zaak is aangeschaft of in gebruik is genomen, telt voor een tiende mee. U rekent de periode van de aankoopdatum tot en met december als een vol jaar mee voor de voorbelasting.

Scenario’s

terugbetalen

Per jaar van de herzieningsperiode wordt een tiende van het bedrag dat u als voorbelasting hebt afgetrokken, toegerekend aan dat jaar. Het hangt van de situatie bij de verkoop af of u BTW (gedeeltelijk) moet terugbetalen of BTW terugkrijgt:

  • Heeft u bij de aankoop BTW afgetrokken als voorbelasting en verkoopt u de onroerende zaak zonder BTW, dan moet u een gedeelte van deze BTW terugbetalen.
  • Heeft u de BTW bij aankoop van de onroerende zaak niet afgetrokken als voorbelasting, maar verkoopt u de onroerende zaak met BTW (verplicht, of als keuze voor belaste levering)? Dan mag u de BTW die u bij de aankoop niet hebt afgetrokken alsnog gedeeltelijk aftrekken. De BTW die u betaalt over de kosten van de verkoop kunt u aftrekken als voorbelasting.