2.1 Akkoord van Parijs en Nederlands Klimaatakkoord

Veel van de afspraken in het Nederlandse Klimaatakkoord zijn afgeleid van de vastgestelde doelen uit het Akkoord van Parijs. Waarom is het Akkoord van Parijs zo belangrijk?

2.1.1 Akkoord van Parijs

juridisch

Tijdens de klimaatconferentie van de Verenigde Naties (VN) in Parijs in 2015 zijn voor het eerst een aantal internationale klimaatdoelen juridisch vastgelegd. Door middel van het Akkoord van Parijs zijn er gezamenlijke afspraken gekomen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Het Akkoord eist van landen dat zij nationale klimaatplannen maken om de afgesproken doelen te halen. Bij elk nieuw plan moeten de ambities naar boven worden bijgesteld. Inmiddels hebben zo’n 200 landen het Akkoord ondertekend. Vanaf 2023 wordt het Akkoord om de vijf jaar geëvalueerd door UNEP (UN Environment Programme). In het Akkoord van Parijs staan de volgende hoofddoelen:

• beperken van de opwarming van de aarde tot ruim onder de 2° Celsius;
• verminderen van de uitstoot van broeikasgassen;
• beperken van het gebruik van fossiele brandstoffen.

2.1.2 Nederlandse Klimaatakkoord

Klimaatwet

Aansluitend op het Klimaatakkoord van Parijs is in juni 2019 het Nederlandse Klimaatakkoord gesloten tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden. Het Klimaatakkoord is een pakket aan maatregelen om de klimaatdoelstellingen te behalen. Het hoofddoel is om in 2030 bijna de helft (49%) minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Ondersteuning voor de plannen in het Klimaatakkoord is te vinden in de Klimaatwet. Ieder kabinet moet zich dus aan de afspraken van het Klimaatakkoord houden. In de Klimaatwet staat niet hoe dat moet gebeuren, dat is uitgewerkt in het Akkoord. Om de energietransitie in Nederland te kunnen maken, zijn er verschillende maatregelen afgesproken. Dat gebeurt in twee tijdstappen:

In 2030:

• komt 70% van alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, zoals windturbines en zonnepanelen.

circulair

In 2050:

• zijn zeven miljoen woningen en één miljoen gebouwen van het aardgas af;
• is de industrie circulair (geen afval, maar hergebruik van grondstoffen) en stoot deze vrijwel geen broeikasgassen uit. Fabrieken draaien op duurzame elektriciteit uit zon en wind, of energie uit aardwarmte, waterstof en biogas;
• zijn de landbouw en het landgebruik klimaatneutraal;
• is de mobiliteit emissieloos en van hoge kwaliteit (onder andere door meer elektrisch rijden).