5.1 Commerciële activiteiten en de VPB
commerciële activiteiten
Het uitgangspunt voor commerciële activiteiten bij een non-profitorganisatie blijft dat die activiteiten belast zijn met vennootschapsbelasting (VPB). Dit om concurrentieverstoringen met niet-ANBI’s te voorkomen. Onder commerciële activiteiten moet worden verstaan: het tegen commerciële tarieven verrichten van werkzaamheden – of verlenen van diensten – met het oogmerk hiermee ter financiering van de algemeen nuttige activiteiten van de instelling een positief resultaat te behalen. U moet een onderscheid maken voor activiteiten die onderdeel zijn van het doel van uw organisatie. Dit zijn in principe algemeen nuttige activiteiten, zoals fondsenwervende activiteiten.
Beleggingsactiviteiten worden niet als commerciële activiteiten aangemerkt. Er zijn overigens geen aanvullende regels voor (inkomsten uit) beleggingsactiviteiten om deze binnen een bepaalde termijn te (her)besteden. Het bestedingscriterium voldoet hiervoor in de praktijk.
5.1.1 Fondsenwervende activiteiten
horeca- activiteiten
keurmerk
impact investing
onderwijs
aandelen-pakket
Een voorbeeld van fondsenwervende activiteiten om de ANBI-status te behouden is als een theater, dat als ANBI is aangemerkt, horeca-activiteiten gaat ontplooien in zijn pand om de begroting sluitend te krijgen. Die activiteiten zullen de ANBI-status van het theater niet in gevaar brengen, zolang de horecaopbrengsten maar ten goede komen aan het algemeen nuttige doel van het theater. Dit geldt ook voor de volgende voorbeelden van een ANBI die:
- tegen betaling kennis en knowhow ter beschikking stelt aan kleinere organisaties of bedrijven;
- een keurmerk uitgeeft, bijvoorbeeld op het gebied van milieubehoud, waarbij bedrijven betalen om geaccrediteerd te worden en te blijven;
- ouderen of gehandicapten op humane wijze huisvest en met verpleegkundige zorg begeleidt en daar een vergoeding voor vraagt;
- aan ‘impact investing’ doet, een variant op microfinanciering met een hoger risicoprofiel en grotere betrokkenheid, omdat er sprake is van een investering in plaats van geld uitlenen;
- werklozen onderwijs aanbiedt op gebieden waar op de arbeidsmarkt vraag naar is en daar een vergoeding voor vraagt;
- een aandelenpakket houdt of geschonken krijgt, om daarmee voor een lange tijd jaarlijks dividend ten behoeve van het algemene nut uit te keren. Ook kan de ANBI de dividenden oppotten als de instelling in het beleidsplan aangeeft gelden te moeten reserveren voor een langdurig project (bijvoorbeeld een nieuw te bouwen kerkgebouw).
bestedings-criterium
Een ANBI mag ter financiering van haar doelstelling commerciële activiteiten ontplooien, als de inkomsten in overeenstemming zijn met het bestedingscriterium en binnen een redelijke termijn geheel of nagenoeg geheel ten goede komen aan de doelstelling van de organisatie.
Let op: als de algemeen nuttige activiteiten van een ANBI per saldo structureel winstgevend zijn, is het doel van de ANBI feitelijk niet het dienen van het algemeen belang, maar is deze gericht op het behalen van een positief resultaat.
Voorwaarden in de praktijk
fondsen- werving
De ruimte die veel ANBI’s menen te hebben voor hun meer commerciële activiteiten blijkt in de praktijk toch beperkt. Hoe de geldende voorwaarden uitgelegd moeten worden, voor de meer commerciële doelactiviteiten van ANBI’s, vraagt de aandacht. Denk daarbij aan fondsenwerving, zoals de verkoop van ansichtkaarten of de organisatie van cursussen tegen betaling. Het blijkt dat uw organisatie beter voorzichtig kan manoeuvreren als u hecht aan uw ANBI-status. Er zijn door rechters signalen afgegeven dat doelactiviteiten die min of meer commercieel zijn een belemmering hiervoor kunnen vormen. Daarbij speelt de tariefstelling een belangrijke rol.
Tariefstelling
toetsingskader
De Belastingdienst en fiscale rechters wegen de tariefstelling van de doelactiviteiten van uw organisatie strikt bij de beoordeling van de ANBI-status. Als toetsingskader voor de rechter geldt hierbij het antwoord op de vraag hoe het (al dan niet donerende) publiek de gehanteerde tarieven ervaart. Is het tarief dat uw organisatie voor een doelactiviteit hanteert min of meer gelijk aan wat in de markt gebruikelijk is? Dan kan hierin het gevaar schuilen. Zelfs de vraag of een instelling met dergelijke activiteiten mogelijk verlies lijdt, is hierbij opvallend genoeg voor sommige rechters weinig relevant en niet leidend. Ook onderscheid in de markt(en) die (kunnen) worden onderkend voor verschillende diensten, wordt helaas niet altijd gemaakt.
Abonnementsprijs nieuwsblad
abonnementsgeld
In zijn arrest oordeelde de Hoge Raad dat het gerechtshof onterecht akkoord was gegaan met het intrekken van de ANBI-status van een stichting die het katholieke geloof verkondigde door middel van de uitgifte van een weekblad. Het abonnementsgeld dat de stichting vroeg, bleek niet af te wijken van de abonnementsprijzen van andere (commerciële) weekbladen. Het hof nam hierdoor aan dat abonnees van het katholieke nieuwsblad een in het economisch verkeer, min of meer normale prijs voor het blad ervaarden. Hierdoor zou de stichting de consumptieve particuliere belangen van de abonnees dienen. De Hoge Raad stelde echter vast dat de stichting niet streefde naar exploitatieoverschotten, want ondanks de verliezen bleef de stichting de activiteiten voortzetten. De stichting had met de activiteiten dus geen winstoogmerk.
Hoge Raad 25 november 2016, ECLI (verkort): 2668
Sparen voor later
sparen
Als in de doelstelling van uw ANBI staat dat uw organisatie in de toekomst uitgaven moet doen, kunt u, ondanks de (her)bestedingseis, daarvoor sparen. Een ANBI mag volgens die (her)bestedingseis niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling van de instelling. U mag echter wel (gespaard) vermogen aanhouden, dat is bestemd voor bijvoorbeeld een bepaald project. Bovendien moet dit in het beleidsplan naar voren komen. In de toekomst is in dit kader te onbepaald.
Deze (her)bestedingseis heeft betrekking op alle ANBI’s en staat geheel los van de VPB die uw organisatie mogelijk over commerciële activiteiten verschuldigd kan zijn.
Commerciële activiteiten SBBI’s
verloren
De mogelijkheid om commerciële activiteiten te ontplooien, is niet uitgebreid naar SBBI’s, omdat het niet gaat om de activiteiten die ten goede komen aan het algemeen nut, maar om activiteiten waardoor de ANBI-status verloren kan gaan. Voor een SBBI geldt dit niet, omdat deze niet formeel via een beschikking door de fiscus is aangemerkt.
5.1.2 Vrijstelling voor ANBI’s en SBBI’s
generieke vrijstelling
Een uitzondering op de belaste winst is de vrijstelling voor ANBI’s en SBBI’s. Als uw organisatie op jaarbasis niet meer winst maakt dan € 15.000 of € 75.000 over het lopende jaar en de vier voorafgaande jaren samen, is deze winst niet belast. Ook is niet van belang dat het algemeen of sociaal belang op de voorgrond moet staan. Op deze manier is er dus een generieke vrijstelling voor alle stichtingen en verenigingen met beperkt winstgevende ondernemingsactiviteiten. Bij schommeling van de winst kan het voorkomen dat u het ene jaar wel bent vrijgesteld en het andere niet. Een belaste periode wordt afgesloten met een eindafrekening.
ANBI’s, SBBI’s en andere stichtingen en verenigingen die via (cultureel) ondernemerschap hun eigen inkomsten genereren, hebben op deze wijze minder administratieve en financiële lasten die samenhangen met het doen van de aangifte.
Vijf jaar
Recent heeft de Hoge Raad laten weten dat het voor de tweede winstgrens van € 75.000 niet relevant is of de stichting of vereniging minder dan vijf jaar bestaat of pas in een later jaar dan haar oprichting een onderneming is gaan drijven en daardoor nog geen vijf jaar zijn verstreken.
Kiezen
U kunt er ook voor kiezen om niet te worden vrijgesteld. Dit kan bijvoorbeeld fijn zijn als er verliezen te verrekenen zijn. Deze keuze maakt u voor een periode van vijf jaar en doet u uiterlijk op het moment waarop u de aangifte VPB indient. Het verzoek hiervoor doet u bij uw belastingkantoor.