3.2 Inzicht geven in de administratie

inzicht

vergaderingen

bestedingen

continuïteit

beheerkosten

Uiteraard weet u dat u – net als iedere andere ondernemer – verplicht bent om een administratie te voeren. U moet de Belastingdienst inzicht in de administratie bieden als deze daarom vraagt. Als ANBI moet het volgende uit uw administratie blijken:

• De aard en omvang van de aan de afzonderlijke leden van het bestuur toekomende onkostenvergoedingen en vacatiegelden voor de vervulling van hun functie. Denk hierbij aan het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.
• De aard en omvang van de kosten die door de non-profit-organisatie zijn gemaakt ten behoeve van de werving van gelden en het beheer van uw organisatie, alsmede de aard en omvang van de andere uitgaven. Hiermee kan worden beoordeeld of er een redelijke verhouding is tussen kosten en bestedingen (de anti-oppoteis).
• De aard en omvang van de inkomsten en het vermogen van uw organisatie. U mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden van de ANBI (voor het beoordelen van het bestedingscriterium).
• De uitgaven en bestedingen van uw organisatie (voor het beoordelen van het bestedingscriterium).

Redelijke verhouding

fondsen

De beheerkosten moeten in redelijke verhouding staan tot de bestedingen. Dat is niet zo eenvoudig als het misschien lijkt, want wat is redelijk? Dit is onder meer afhankelijk van de aard van de ANBI. Een organisatie die fondsen werft, zal vaak andere kosten hebben dan een organisatie die een vermogen beheert.

3.2.1 Bestedingscriterium

oppotten

erfenis

Het eigen vermogen van een ANBI moet beperkt blijven. Uw organisatie mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor het werk voor uw doel. Dit heet het bestedingscriterium. Met het bestedingscriterium wordt niet-redelijke vermogensvorming (oppotten van vermogen) voorkomen. De vraag is dan natuurlijk welk vermogen u wel mag aanhouden.

Vermogen uit erfenis of schenking

inflatie

doel

U mag het vermogen dat als legaat (via een erfenis) of schenking is ontvangen, aanhouden. Voorwaarde is dat de overledene of schenker heeft bepaald dat alleen het rendement uit dat vermogen mag worden gebruikt voor het doel van de ANBI. Zo’n vermogen wordt ook wel een stamvermogen genoemd. Vaak wordt door de schenker of overledene in een testament bepaald dat het stamvermogen zijn waarde moet behouden door middel van een jaarlijkse inflatiecorrectie. Daarmee moet uw ANBI dan ook rekening houden bij besteding van de beschikbare rendementen. Het resterende jaarrendement moet worden besteed aan het doel van de ANBI en mag niet als vermogen worden aangehouden.

Vermogen voor het doel

Een ANBI mag ook vermogen aanhouden als dat nodig is voor het doel van de ANBI, denk bijvoorbeeld aan een door een ANBI in stand te houden natuurgebied of gebedshuis of vermogen dat nodig is om een doel te realiseren, bijvoorbeeld om een eigen bedrijfspand of een eigen opslagplaats voor hulpgoederen aan te houden.

3.2.2 Wijzigingen correspondentieadres doorgeven

adres

belasting-kantoor

Een andere verplichting is om wijzigingen in het correspondentieadres aan de betreffende belastingkantoren door te geven. Er zijn diverse belastingkantoren waar u mogelijk een wijziging aan moet doorgeven. In de eerste plaats moet u denken aan het belastingkantoor in uw eigen gebied. Als er sprake is van een erfenis moet u mogelijke wijzigingen doorgeven aan het belastingkantoor erfbelasting. Ook kunt u te maken krijgen met douanekantoren, bijvoorbeeld bij export van goederen naar het buitenland. In de kantorenlijst Douane vindt u een overzicht van alle Nederlandse douanekantoren. Per kantoor staat vermeld welke gemeenten tot het werkgebied van dat kantoor behoren. Verder vindt u hier de contactgegevens en aangiftepuntnummers en nummer kantoor van uitgang (ECS).

3.2.3 Wijzigingen die de ANBI-status beïnvloeden

bestuur

U moet wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de ­ANBI-status melden bij het ANBI-team in Eindhoven. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

• het niet meer (kunnen) voldoen aan de doelstelling;
• wijziging van de doelstelling;
• andere samenstelling van het bestuur waardoor niet meer wordt voldaan aan het beschikkingsmachtscriterium (zie hoofdstuk 1);
• verandering in beloningen of vacatiegelden;
• ontbinding, opheffing of het verdwijnen van de organisatie door een fusie;
• andere besteding van een eventueel positief saldo bij opheffing.