3.1 Arbeidstijd
In de Arbeidstijdenwet zijn er vier hoofdregels voor de maximumarbeidstijd. Deze komen aan bod in paragraaf 3.2. In deze paragraaf leest u wat de ‘arbeidstijd’ precies is.
3.1.1 Arbeidstijd en rusttijd
gehoor geven
Arbeidstijd is volgens de Arbeidstijdenwet de tijd waarin de werknemer ‘onder gezag van de werkgever arbeid verricht’. Als de werknemer verplicht is om gehoor te geven aan een oproep van zijn leidinggevende om op een bepaalde tijd op een werklocatie te zijn, valt die tijd onder arbeidstijd. Rusttijd is de tijd die geen arbeidstijd is. Ook hiervoor heeft de wetgever een aantal regels opgesteld (zie hoofdstuk 4).
3.1.2 Reistijd
schade
Het is vooral wat betreft de reistijd belangrijk om het onderscheid tussen arbeidstijd en rusttijd goed in het geheugen te griffen. Dit heeft namelijk gevolgen voor zowel de loondoorbetaling als de werkgeversaansprakelijkheid. Denk hierbij aan het aansprakelijk stellen van de organisatie voor schade die is ontstaan tijdens woon-werkverkeer.
Reistijd is arbeidstijd
gezag
klant
In de wet staat geen aparte definitie voor reistijd. De reistijd die een werknemer kwijt is aan woon-werkverkeer telt in principe niet als arbeidstijd. Maar wat als een werknemer geregeld onderweg is naar klanten? Bij de beoordeling of reistijd arbeidstijd of rusttijd is, speelt gezag een grote rol. Dit blijkt uit een arrest van het Europese Hof van Justitie (EHvJ) uit 2015. In deze zaak had een werkgever de regiokantoren van zijn organisatie gesloten. Vóór de sluiting reisden de werknemers eerst naar kantoor en daarna naar de eerste klant. Na de sluiting moesten ze vanaf hun thuisadres direct naar de eerste klant reizen. Het Europese Hof besliste dat de werknemers onderweg niet vrij over hun tijd konden beschikken. De reistijd vond dus plaats onder gezag van de werkgever. Om die reden viel de reistijd naar de eerste klant na de sluiting van de regiokantoren onder de arbeidstijd.
Vaste werkplek
Let wel, dit arrest gaat over werknemers zonder vaste werkplek. Woon-werkverkeer voor werknemers met een vaste werkplek wordt niet standaard aangemerkt als arbeidstijd.
Gezag tijdens reistijd
bedrijfsauto
instructie
U moet de reistijd dus alleen tot arbeidstijd rekenen als deze plaatsvindt onder het gezag van de werkgever. Wilt u bepalen of er sprake is van gezag tijdens reistijd? Beantwoord dan de volgende vragen:
- Rijdt de werknemer in een bedrijfsauto?
- Moet de werknemer collega’s ophalen?
- Moet de werknemer materialen meenemen?
- Geeft de werkgever instructies (zoals de route)?
- Kan de werknemer zijn reistijd niet vrij invullen?
Bij één of meerdere keren ‘ja’ kan er sprake zijn van gezag tijdens reistijd.