Wijzigingen Arbeidstijdenwet zijn nu definitief
De wijziging van de Arbeidstijdenwet – die meer duidelijkheid geeft over de definitie van ‘arbeidstijd’ en ‘rusttijd’ – is onlangs goedgekeurd door de Eerste Kamer. In de praktijk verschillen werkgever en werknemer namelijk wel eens over de vraag of bijvoorbeeld het reizen van en naar het werk als werktijd moet worden aangemerkt.
In het bericht ‘Wijzigingsvoorstel Arbeidstijdenwet ingediend’ heeft u al kunnen lezen dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de begrippen ‘arbeidstijd’ en ‘rusttijd’ wilde vastleggen. De Eerste Kamer is kortgeleden akkoord gegaan met de nieuwe definities, waardoor onduidelijkheid over deze begrippen verleden tijd is.
Arbeidstijd is onder gezag arbeid verrichten
Door de wijziging van de Arbeidstijdenwet (pdf) is de officiële definitie van ‘arbeidstijd’ nu ‘de tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht’. Die gezagsrelatie was tot nog toe niet expliciet opgenomen in de wet.
Arbeid hoeft niet per se het verrichten van (de gebruikelijke) werkzaamheden te zijn. De tijd die een arts bijvoorbeeld ’s nachts in het ziekenhuis doorbrengt omdat hij oproepbaar moet zijn, valt onder arbeidstijd, ook als hij tijdens deze wachtdienst slaapt. In die situatie is er sprake van een gezagsrelatie: de arts is verplicht om gehoor te geven aan een mogelijke oproep. Daarom wordt de volledige wachtdienst van de arts als arbeidstijd gerekend.
Gezagsrelatie bepaalt of reistijd ook arbeidstijd is
Of reistijd als arbeidstijd geldt en u als werkgever de gemaakte reisuren als arbeidsuren moet uitbetalen, hangt af van de gezagsrelatie. Staat de werknemer tijdens de reis ‘ter beschikking van de werkgever’, dan is de reistijd ook arbeidstijd. Overigens kunnen over de reistijd afwijkende bepalingen zijn opgenomen in uw cao of bedrijfsregeling. De Arbeidstijdenwet geeft alleen regels voor arbeids- en rusttijden. Meer informatie over de Arbeidstijdenwet vindt u in het vaktooltraject ‘Alles over de Arbeidstijdenwet (ATW)’.