U bent hier

Onderneming & Fiscus
Vastgoed9. Onroerendezaakbelasting9.1 Waardering van onroerende zaken

9.1 Waardering van onroerende zaken

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: april 2021

jaarlijks

uitbesteden

zes weken ­bezwaar

De waardebepaling van onroerende zaken vindt jaarlijks plaats. Gemeenten kunnen het taxeren van onroerende zaken in eigen beheer uitvoeren of uitbesteden aan een extern bureau. Bij uitbesteding blijft de gemeente echter verantwoordelijk voor de taxatie. Als eigenaar of huurder van een bedrijfspand ontvangt u een waardebeschikking van het pand. Als deze waarde naar uw mening niet juist is vastgesteld, heeft u het recht om hiertegen binnen zes weken bezwaar te maken. Daarna staat de mogelijkheid van beroep open. Als u in de loop van het jaar een bedrijfspand koopt, kunt u op verzoek een nieuwe beschikking ontvangen.

9.1.1 Waardepeildatum

doelmatig

Uw gemeente moet over voldoende marktgegevens beschikken om de waardebepaling doelmatig te kunnen vaststellen. Om die reden vindt de taxatie plaats op basis van een zogenoemde uniforme waardepeildatum die voor het hele land geldt. Voor het WOZ-tijdvak van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 is de waardepeildatum 1 januari 2020.

Na verloop van de bezwaartermijn, is de vastgestelde waarde bindend: u zit er dan dus voor één belastingjaar aan vast. Slechts in uitzonderlijke situaties is herziening na de bezwaartermijn van zes weken toch mogelijk.

9.1.2 Huurwaardekapitalisatiemethode

huurwaarde

kapitalisatiefactor

Voor de bepaling van de WOZ-waarde maken de meeste gemeenten gebruik van de huurwaardekapitalisatiemethode. Bij deze methode wordt de waarde van een bedrijfspand gebaseerd op een getaxeerde huurwaarde die wordt vermenigvuldigd met een kapitalisatiefactor. De taxatie van de huurwaarde geschiedt door vergelijking met de brutohuurprijzen (inclusief kosten voor beheer en exploitatie) van min of meer vergelijkbare bedrijfspanden die rond de waardepeildatum tot stand zijn gekomen. De kapitalisatiefactor, ofwel het aantal keer de jaarhuur die iemand bij verkoop wil ontvangen of bij koop bereid is te betalen, wordt afgeleid van verkoopcijfers van vergelijkbare panden rond de waardepeildatum.

9.1.3 Herziening WOZ-waarde

herzien

Met eventuele marktontwikkelingen ná de waardepeildatum mag de gemeente bij de waardebepaling in principe geen rekening houden. Toch kunnen zich situaties voordoen waarbij de WOZ-waarde wordt herzien. Dit kan zijn bij wijziging van het pand, bij wijziging van de gerechtigdheid tot het pand en bij vererving.

Wijziging van het pand.

wijziging waarde

De omstandigheid kan zich voordoen dat er tussen de waardepeildatum en het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld, iets gebeurt waardoor de waarde van het pand wijzigt. Denk bijvoorbeeld aan een verbouwing, sloop, een bestemmingswijziging of een recent bekend geworden bodemverontreiniging. In dergelijke situaties kan de gemeente voor de waardering voorbijgaan aan de situatie op de waardepeildatum, maar kijken naar de situatie bij het begin van het kalenderjaar waarvoor de WOZ-waarde wordt vastgesteld. Deze datum wordt wel de toestandspeildatum genoemd. Feitelijk wordt de waardepeildatum dan dus een jaar opgeschoven om rekening te houden met zo’n bijzondere omstandigheid.

Wijziging van de gerechtigdheid

Ook bij een wijziging van de gerechtigdheid tot het pand kan een nieuwe WOZ-beschikking worden afgegeven. In zo’n geval wordt dan wel de oorspronkelijke waardepeildatum toegepast, maar wordt de hoogte van de beschikking opnieuw beoordeeld. Dit kan bijvoorbeeld spelen bij het erven van een bedrijfspand of bij verkoop van het bedrijfspand.

Keuze van WOZ-waarde bij vererving

keuzeregeling

Er geldt een bijzondere keuzeregeling voor woningen en bedrijfspanden die door schenking of vererving worden verkregen. De verkrijger kan ervoor kiezen om de verschuldigde schenk- of erfbelasting te laten berekenen naar de WOZ-waarde van het jaar van de verkrijging dan wel naar de WOZ-waarde van het jaar volgend op het jaar van de verkrijging. Bij een verkrijging in 2021 kan de verkrijger dus kiezen tussen de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2020 en de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2021. Deze keuzeregeling geldt uitsluitend voor de schenk- en erfbelasting. Voor de overige belastingen blijft de ‘normale’ WOZ-beschikking van toepassing.