1.2 Wetten voor stichtingen en verenigingen

wetten

Om het functioneren van rechtspersonen in goede banen te leiden, heeft de wetgever wetten opgesteld. Voor de vereniging en de stichting is vooral Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van belang. Deze wetten vormen de basis voor de oprichting van uw stichting of vereniging.

1.2.1 Rechten en plichten

structuur

In boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn bepalingen opgenomen over de structuur van de vereniging en de stichting, de bevoegdheidsverdeling binnen de organisatie en de rechten en plichten van betrokkenen. Ook zijn in deze wet bepalingen opgenomen over de manier waarop besluiten tot stand komen en over de ontbinding van een organisatie.

Wetvoorstel Bestuur en toezicht rechtspersonen

verduidelijken

Op dit moment is er een wetsvoorstel in behandeling bij de Tweede Kamer dat de regels voor bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen moet verduidelijken. Dit wetsvoorstel geeft duidelijker aan wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van bestuurders en commissarissen en gaat ook in op een tegenstrijdig belang. De ingangsdatum is nog onbekend. In dit dossier komt dit wetsvoorstel niet uitgebreid aan bod.

1.2.2 Verschil stichting en vereniging

leden

De regels voor stichtingen en verenigingen zijn niet hetzelfde. Uit de wet blijkt onder meer dat het grootste verschil tussen een vereniging en een stichting is dat een vereniging leden heeft en voor de stichting juist een ledenverbod geldt.

Keuze

soort ­organisatie

De keuze voor een stichting of vereniging hangt erg veel af van het soort organisatie. Een sportclub heeft bijvoorbeeld vaak de vorm van een vereniging. Het behartigen van de belangen van haar leden is namelijk belangrijk. De leden van een sportclub spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol in het verenigingsleven. Een stichting ligt meer voor de hand als er slechts een klein groepje moet meebeslissen over het beleid.