7.4 Wetsvoorstel bestuur en toezicht
Met betrekking tot de aansprakelijkheid geldt dat bestuurders van commerciële stichtingen en verenigingen aansprakelijk zijn voor schade bij faillissementen als gevolg van onbehoorlijk bestuur. Wettelijk is voor niet-commerciële verenigingen en stichtingen nog niets duidelijk geregeld. De minister van Justitie en Veiligheid wil dit met het wetsvoorstel voor bestuur en toezicht rechtspersonen aanpassen (zie hoofdstuk 6). In het wetsvoorstel staat dat ook als er geen sprake is van een faillissement, maar wel door de stichting of vereniging schade wordt geleden door onbehoorlijk bestuur, de betreffende bestuurder of toezichthouder aansprakelijk is. Bovendien kan bij faillissement door onbehoorlijk bestuur de bestuurder of toezichthouder hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het tekort in de boedel.
Misleidende jaarrekening
Een bestuurder wordt ook hoofdelijk aansprakelijk als blijkt dat de vereniging of stichting een misleidende jaarrekening heeft gepubliceerd. Tot nu toe is dit alleen het geval als een failliete vereniging of stichting VPB-plichtig is. Het wetsvoorstel zal dit wijzigen. Dan geldt de hoofdelijke aansprakelijk voor iedere bestuurder van een vereniging of stichting die een jaarrekening moet publiceren en voor de leden van het toezichthoudende orgaan.
Bestrijding faillissementsfraude
Een ander onderdeel van het wetsvoorstel is om een civielrechtelijk bestuursverbod mogelijk te maken. Dit betekent dat frauderende bestuurders ook zonder strafrechtelijke veroordeling maximaal vijf jaar geen rechtspersoon meer mogen besturen. Frauderende bestuurders kunnen dan niet meer via allerlei omwegen hun activiteiten met nieuwe rechtspersonen ongehinderd blijven voortzetten. Dit geldt zowel voor situaties waarin de vereniging of stichting failliet gaat als in situaties waarin andere rechtspersonen – zoals bv’s – failliet gaan en waarvan de betreffende vereniging- of stichtingbestuurder (tevens) bestuurder is. De rechter legt het bestuursverbod op aan bestuurders die tijdens of drie jaar voor het faillissement van de stichting of vereniging hun taak onbehoorlijk hebben vervuld.
Aanvullende vereisten
Het wetsvoorstel bevat aanvullende vereisten voor onbehoorlijk bestuur van de bestuurder. Hiervan is ook sprake als de bestuurder:
- zich schuldig heeft gemaakt aan zogenoemde paulianeuze handelingen in het zicht van faillissement;
- weigert om medewerking te verlenen of informatie te verstrekken aan de curator;
- in een periode van drie jaar twee keer betrokken is geweest bij een eerder faillissement (als bestuurder of natuurlijk persoon); of
- bestuurder is van een vennootschap waaraan een bestuurlijke boete is opgelegd vanwege het plegen van fiscale fraude.
Een bestuurder verricht paulianeuze handelingen als hij betalingen doet in het zicht van een faillissement, met de wetenschap dat andere schuldeisers van de stichting of vereniging daardoor worden benadeeld.
Geen nalatigheid
Als een bestuurder kan bewijzen dat het onbehoorlijk bestuur niet aan hem te wijten is en dat hij maatregelen heeft genomen om de gevolgen daarvan af te wenden, krijgt hij geen bestuursverbod. Dit noemt men ook wel disculperen. De onderlinge taakverdeling van het bestuur speelt daarbij een belangrijke rol. De penningmeester loopt een groter risico op een bestuursverbod, omdat hij direct betrokken is bij besluiten waarbij financiële verplichtingen worden aangegaan die tot het faillissement hebben geleid.
Centraal register
Met een opgelegd bestuursverbod kan een bestuurder bij geen enkele rechtspersoon aanblijven. Ook kan hij niet opnieuw benoemd worden als bestuurder of commissaris. De notaris en de KvK kunnen een centraal register raadplegen of hij een bestuursverbod heeft op het moment dat de betreffende persoon een onderneming wil oprichten of als bestuurder ingeschreven wil worden. Is dit het geval, dan werken de notaris en de KvK niet verder mee.
Ook als organisatie moet u dit register kunnen raadplegen bij het aannemen van een nieuwe bestuurder. Hoe dit in de praktijk gaat werken – dat iedereen het register eenvoudig moet kunnen raadplegen – moet nog uitgewerkt worden. De verwachting is dat de wet op 1 juli 2014 in werking zal treden.
Een verbod heeft tot gevolg dat een bestuurder van een failliete vennootschap in beginsel vijf jaar lang wordt verboden een rechtspersoon te besturen.