U bent hier

7.2 Onbehoorlijk bestuur of wanbeleid

Laatst gewijzigd: mei 2021

Artikel 2:9 BW geeft aan dat een bestuurder zijn taken tegenover de organisatie behoorlijk moet vervullen. Meer precies dan dat gaat de wet niet. Waar exact de grens ligt tussen ‘goed genoeg’ en ‘niet goed genoeg’ is moeilijk aan te geven. De Hoge Raad heeft bepaald dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur als een bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dit is het geval als een redelijk handelend en ervaren bestuurder in dezelfde omstandigheden had afgezien van de beslissing. De rechter kijkt onder meer naar de omstandigheden waarin het besluit is genomen en de gegevens ter beschikking stonden aan de bestuurder.

Als bestuurder moet u doen wat u in het bestuur heeft toegezegd. U moet geen taken aannemen die u niet behoorlijk kunt vervullen. Bent u bijvoorbeeld geen man van de cijfertjes, dan moet u niet de taak van penningmeester gaan vervullen.

7.2.1 Onrechtmatige daad

U mag zich als bestuurder ook niet schuldig maken aan een onrechtmatige daad. Hiervan is sprake als u namens de organisatie een verplichting aangaat, waarvan u op dat moment kon weten dat de organisatie deze niet kon nakomen. U gaat bijvoorbeeld financiële verplichtingen aan zonder behoorlijke voorbereidingen te treffen. Gebeurt dit op basis van een bestuursbesluit, dan is het hele bestuur aansprakelijk. Maar als u dit als bestuurder in uw eentje heeft besloten, bent u persoonlijk aansprakelijk en de overige bestuursleden niet. Is er door de onrechtmatige daad schade veroorzaakt, dan moet u die schade vergoeden. Belangrijk is dus dat u zorgvuldig handelt. Er moet wel een verband kunnen worden aangetoond tussen u en de schade.

Miljoenenschade door onbehoorlijk bestuur

Een directeur van een woningstichting werd aansprakelijk gesteld voor de schade die de woningstichting heeft geleden in verband met een groot bouwproject, dat is gestart onder zijn verantwoordelijkheid. Het bouwproject bestond uit twee delen: sociale woningbouw (studentenhuisvesting) en commerciële ruimten, waaronder een sporthal en kantoren. Voor het aangaan van het project was toestemming nodig van de verantwoordelijke minister. Hier wachtte de directeur niet op; hij gaf daarvoor al het startsein.

De rechtbank oordeelde dat de directeur geen betalingsgaranties had mogen afgeven en geen groen licht aan de aannemers had mogen geven om de bouw te beginnen. Hij had er eerst voor moeten zorgen dat het project was opgezet volgens de aanwijzing van de minister en de voorwaarden die de RvT had gesteld. De directeur had moeten garanderen dat de financiële betrokkenheid van de woningstichting bij het commerciële deel van het project beperkt zou zijn en de financiële risico’s voor de woningstichting voldoende zouden zijn afgedekt. Bovendien bestond er te weinig zekerheid over een aantal zeer wezenlijke zaken zoals de deelname van twee andere partners (gemeente en universiteit), de toekomstige exploitatie en de financiering. De rechtbank oordeelde dat de directeur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, waarvan hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De directeur is in principe aansprakelijk voor de schade van ruim € 10 miljoen.

Rechtbank Oost-Brabant, 13 november 2013, ECLI (verkort): 6455

Onbevoegd

Let ook op dat u geen rechtshandelingen doet, waartoe u niet bevoegd bent. Ook dat valt onder onbehoorlijk bestuur. Als bijvoorbeeld de statuten eisen dat bij het afsluiten van een contract twee bestuursleden vertegenwoordigd moeten zijn en u sluit alleen een contract af, handelt u in strijd met de statuten. U bent dan aansprakelijk voor eventuele schade. Andere voorbeelden van (kennelijk) onbehoorlijk bestuur zijn:

  • Het niet (tijdig) informeren van toezichthouders over ontwikkelingen die voor hen van belang zijn.
  • Het verwaarlozen van de kredietbewaking.
  • Het niet voldoen aan de gestelde eisen voor een subsidie, waardoor een ontvangen subsidie wordt teruggevorderd.
  • Onvoldoende deskundigheid of besluiteloosheid, zoals het niet aanvragen van faillissement, terwijl duidelijk is of behoort te zijn dat de verplichtingen niet meer kunnen worden nagekomen.

Kredietwaardigheid

Een hockeyvereniging laat kunstgrasvelden aanleggen en betaalt een flinke geldsom aan bij de aannemer. Vervolgens gaat dat bedrijf failliet en kan de vereniging fluiten naar het kunstgras en haar geld. De hockeyvereniging kan dan de verantwoordelijke bestuursleden aansprakelijk stellen, omdat zij onvoldoende hebben onderzocht of het bedrijf kredietwaardig was.

7.2.2 Wanbeleid

Voert u als bestuurder wanbeleid, dan kan de stichting of vereniging de schade op u verhalen. Dit valt onder de interne bestuurdersaansprakelijkheid. Dit kan alleen bij een ‘ernstig verwijt’. Bijvoorbeeld als u uw vereniging of stichting in de problemen brengt, doordat u een lening afsluit tegen een veel te hoge rente of dat u rekent op een subsidie en deze vervolgens niet toegewezen krijgt.

Uitgangspunt bij wanbeleid is een collectieve aansprakelijkheid. Na goedkeuring van het jaarverslag en het beleid door de algemene ledenvergadering bij een vereniging vervalt de collectiviteit en is een bestuurder alleen nog individueel aansprakelijk bij wanbeleid.

Geen subsidie toegekend

In de verwachting een subsidie voor huisvesting te ontvangen, koopt het stichtingsbestuur van een scholengemeenschap alvast een nieuw pand. Een aannemer wordt in de arm genomen om dit te verbouwen. Na enige tijd blijkt dat de stichting niet voor de subsidieregeling in aanmerking komt. De aannemer kan niet worden betaald. De aannemer laat het hier niet bij zitten en schakelt een advocaat in. Deze kan namens hem de bestuurders persoonlijk aanspreken voor de geleden schade.