1.3 Wettelijke regelingen
Burgerlijk Wetboek
onrechtmatige daad
Wat de wettelijke regeling betreft, vallen de stichting en de vereniging onder Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat deze rechtspersonen voor het vermogensrecht gelijk staan aan natuurlijke personen. Zij kunnen dus zelf vermogen hebben, in eigen naam contracten afsluiten en onrechtmatige daden plegen. Een voorbeeld van een onrechtmatige daad van de rechtspersoon is milieuvervuiling die door de organisatie is veroorzaakt. Ook kan de stichting of vereniging aansprakelijk zijn voor de onrechtmatige daad van een werknemer.
Vennootschapsbelasting
vennootschaps- belasting
Heeft uw stichting of vereniging een onderneming, dan betaalt u vennootschapsbelasting (VPB). U heeft een onderneming als uw organisatie probeert winst te maken door deel te nemen aan het economisch verkeer. Eventuele winst van de stichting of vereniging moet wel ten goede komen aan het doel.
Er zijn plannen om overheidsbedrijven belastingplichtig te maken voor de VPB als zij in concurrentie treden met private ondernemingen. Dit zou dan via de ‘indirecte ondernemingsvariant’ moeten gebeuren.
BTW
ondernemer voor de BTW
BTW- vrijstellingen
Als uw organisatie tegen vergoeding prestaties verricht, is uw organisatie ondernemer voor de BTW. Vinden deze prestaties echter niet of slechts zijdelings in het economisch verkeer plaats, zoals bij goede doelen het geval is, dan is er geen sprake van ondernemerschap. Daarnaast zijn bepaalde prestaties vrijgesteld. Onder bepaalde voorwaarden zijn er BTW-vrijstellingen voor onderwijsinstellingen en docenten, beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), verpleging, bij kosten voor gemene rekening en bij structurele uitleen van personeel. Of uw organisatie BTW moet inhouden en afdragen aan de Belastingdienst, hangt dus af van uw specifieke situatie.
Medezeggenschap
medezeggenschap
Als uw stichting of vereniging een onderneming of instelling heeft, bent u gebonden aan diverse wettelijke regelingen, zoals medezeggenschap. Dit kan in de vorm van een ondernemingsraad zijn, maar er zijn ook regelingen die de medezeggenschap van werknemers, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten regelen. In het onderwijs geldt de Wet medezeggenschap onderwijs waar leerkrachten, ouders en leerlingen gezamenlijk medezeggenschap uitoefenen (zie hoofdstuk 6). Voor instellingen op het gebied van jeugdhulpverlening en verzorgingsinstellingen gelden afzonderlijke wettelijke regelingen waarin de medezeggenschap van (vertegenwoordigers van) cliënten is gegarandeerd.