U bent hier

2.3 Risico’s beperken

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: oktober 2016

De Arbowet verplicht de werkgever om risico’s te beperken, dat geldt uiteraard ook voor fysieke belasting. Als arboprofessional heeft u dan weer als taak om dat risicobeperkende beleid vorm te geven.

herkennen

Maar om risico’s aan te pakken, moet u die eerst herkennen. Wanneer doet iemand zwaar werk en vanaf welk moment vormt dat een risico voor hem? TNO en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben een aantal hulpmiddelen opgesteld die u kunt gebruiken om de verschillende soorten fysieke belasting te beoordelen.

Twee niveaus

niveau I

De hulpmiddelen die zijn opgesteld door TNO en het ministerie, zijn verdeeld in twee niveaus. Het niveau I hulpmiddel focust zich op het herkennen van het risico, de niveau II hulpmiddelen richten zich op het meten van het risico zodat u weet of het risico toelaatbaar is of aangepakt moet worden. Ga ook op die manier te werk: zorg dat u eerst de risico’s in kaart brengt en vorm daarna een beeld van de mate van belasting die de werknemer ervaart.

Niveau I hulpmiddel

checklist

Waar er meerdere niveau II instrumenten zijn, is er één niveau I instrument: de checklist fysieke belasting. Met die checklist kunt u de eerste risico-inventarisatie uitvoeren. U checkt of werknemers binnen uw organisatie aan de volgende risico’s worden blootgesteld:

  • tillen, dragen, duwen en trekken;
  • hand- en armtaken;
  • verkeerde werkhoudingen;
  • beeldschermwerk;
  • trillingen;
  • energetische overbelasting;
  • energetische onderbelasting;
  • aanwezige gezondheidsklachten.

De speciale checklist vindt u op de website van TNO: ­www.­fysiekebelastingbeoordelen.tno.nl. Wel moet u zich eerst registreren voordat u de tool kunt gebruiken. Na het invullen van dit instrument, krijgt u automatisch de toepasbare niveau II hulpmiddelen aangereikt.

Niveau II hulpmiddelen

NIOSH-­methode

Niveau II hulpmiddelen helpen u om de risico’s daadwerkelijk te meten, zodat u er een beleid voor kunt opstellen. Niveau II hulpmiddelen zijn onder meer:

  • De NIOSH-methode is ontwikkeld door het Amerikaanse National Institute for Occupational Safety and Health. Met dit hulpmiddel kunt u uitrekenen hoeveel kilogram er in een bepaalde situatie getild mag worden zonder dat de werknemer aan gezondheidsrisico’s wordt blootgesteld. Dat doet u door de volgende factoren mee te nemen:
    • het gewicht van de last;
    • de tilfrequentie;
    • de afstand van het lichaam tot de tillast bij het optillen;
    • de hoek tussen lichaam en de te tillen last;
    • de afstand van vloer tot de tillast bij het optillen;
    • de afstand van lichaam tot de tillast bij het neerzetten;
    • de afstand van vloer tot de tillast bij het neerzetten;
    • de tijdsduur;
    • de hanteerbaarheid van de last.

Door deze gegevens in een formule te stoppen (zie onderstaand kader), kunt u snel inzien in hoeverre werknemers worden overbelast.

Til maximaal 23 kilo

Er bestaat een app voor uw smartphone of tablet om het tilgewicht volgens de NIOSH-methode te meten. Zoek in de appstore of playstore op ‘MMH-calculator free’.

Hoge Raad

houding

ongunstig

muis

Daaruit zult u ook opmaken dat de maximale tillast van een werknemer op 23 kilo ligt. Dat heeft de Hoge Raad bepaalt in een zaak waarin een persoon arbeidsongeschikt raakte nadat hij met twee collega’s een oven van tweehonderd kilo had getild. De Hoge Raad gebruikte de NIOSH-methode om de maximale tillast te bepalen.

  • KIM: staat voor Key Indicator Method. Dat is een instrument waarmee u het risico omtrent tillen, dragen, trekken en duwen in beeld brengt. Aan de hand van de last, de frequentie van de werkzaamheden, het gewicht van de werknemer en zijn houding wordt er een risicoscore bepaald. Die score geeft het risiconiveau aan.
  • Hand Arm Risicobeoordelings Methode (HARM) is ontworpen om de risico’s in beeld te brengen wat betreft de hand-armtaken. De HARM-methode focust zich op de gevaren met een weerslag op arm-, nek-, en schouder.
  • Het Werkhoudingeninstrument (WHI) geeft u inzicht of er extra risco’s zijn door ongunstige werkhoudingen. Die werkhoudingen zorgen voor klachten aan gewrichten, pezen en spieren. De werkhouding van een heftruckchauffeur of verpleegkundige analyseert u eenvoudig met het WHI, zij worden vaak per dag langer dan dertig minuten gedwongen om in een ongunstige werkhouding te werken. De WHI kunt u niet gebruiken om de gevolgen van beeldschermwerk in beeld te brengen.
  • De Checklist Beeldschermwerk beantwoordt de vraag of werknemers te veel worden blootgesteld aan de gevaren van beeldschermwerk. Er wordt niet alleen naar de persoon en het beeldscherm gekeken, maar ook naar de muis en het toetsenbord.

Deze tools vindt u op de overheidswebsite ­arboportaal­.­nl. Let op: de instrumenten brengen risico’s in beeld en geven tips om die risico’s aan te pakken. De hulpmiddelen vervangen echter niet de RI&E, ze zijn er slechts ter hulp en ondersteuning.

2.3.1 Fysieke belasting in de RI&E

plan van aanpak

De tools om risico’s in beeld te brengen, vervangen de RI&E dus niet, de hulpmiddelen helpen het in kaart te brengen. Heeft u de risico’s in beeld gebracht, dan moet u die alsnog opnemen in de RI&E. In dat document neemt u immers de risico’s op waarmee werknemers binnen uw organisatie te maken hebben. Dat is echter slechts het begin van de RI&E.

  • U moet namelijk een plan van aanpak maken om die risico’s te beperken of zelfs helemaal weg te nemen.
  • Aan zo’n plan van aanpak hangt u een deadline, zodat het risico binnen een aanvaardbare periode wordt aangepakt.
  • Vervolgens evalueert u regelmatig of de genomen maatregelen het gewenste effect hebben. Tegelijkertijd houdt u uw ogen open of er nieuwe risico’s zijn ontstaan die ook om een plan van aanpak vragen.
  • Inspectie SZW

    boetes

    Neemt u de risico’s wat betreft fysieke arbeidsbelasting niet op in uw RI&E, dan loopt uw organisatie een groot risico en kunt u een controle van de Inspectie SZW verwachten. Het controleren van RI&E’s is een snelle manier om te zien of de werkgever voldoende aandacht besteedt aan de arbeidsomstandigheden van zijn werknemers. Heeft u geen RI&E of is die niet up-to-date, dan zijn dat voor inspecteurs signalen dat de arbeidsomstandigheden binnen uw organisatie niet op orde zijn. Zij zullen uw organisatie bezoeken en kunnen sancties opleggen zoals het uitdelen van boetes.

    Risico’s voor kwetsbare groepen

    kwestbare groepen

    Bij het opstellen van de RI&E moet u extra aandacht besteden aan de zogenoemde kwetsbare groepen. Denk daarbij aan zwangere vrouwen en jongere en oudere werknemers. Werknemers onder de 18 jaar mag u niet zo zwaar belasten als volwassen medewerkers. De reden daarvoor is dat jongeren mentaal nog niet ontwikkeld en fysiek nog niet volledig volgroeid zijn. Meer over arbeidsbelasting in de RI&E leest u in hoofdstuk 6 van dit dossier.

    2.3.2 Fysieke belasting in beleid

    Demingcirkel

    Het signaleren en aanpakken van de arbeidsrisico’s binnen uw organisatie zijn de eerste stappen op weg naar een veilige en gezonde werkomgeving. Het continu faciliteren van een veilige en gezonde werkplek voor alle werknemers is een proces dat u beleidsmatig moet aanpakken. Uiteraard helpt het als u een werknemer verplicht om cursussen en trainingen te volgen zodat hij zijn werk veiliger kan uitvoeren, maar dan pakt u het probleem van één persoon aan. Wat als die werknemer met pensioen gaat? Is zijn vervanger dan ook al op tijd goed geïnstrueerd? Door uw preventiebeleid volgens de Plan-Do-Check-Act-methode in te richten, blijft het beleid up-to-date en toepasbaar. Die methode staat ook wel bekend als de Demingcirkel. De Plan-Do-Check-Act-methode werkt als volgt:

    • Plan: inventariseer risico’s en bepaal doelstellingen;
    • Do: start met de uitvoering van de maatregelen;
    • Check: controleer of de maatregelen het gewenste effect hebben;
    • Act: stel vervolgens nieuwe doelen en doelstellingen op.

    Door deze cyclus toe te passen zorgt u ervoor dat uw arbeidsbelastingbeleid een continu proces is. In hoofdstuk 8 leest u verder hoe u de Demingcirkel optimaal benut.

    Neuzen dezelfde kant op

    oren en ogen

    Beleid kunt u niet in uw eentje voeren, laat die illusie dan ook zo snel mogelijk varen. Bij een goed beleid worden namelijk meerdere mensen betrokken, zodat zij zich medeverantwoordelijk voelen voor het succes van uw beleid. Zo heeft u een ‘probleemeigenaar’ nodig. Dat is een medewerker die u aanwijst en verantwoordelijk maakt voor de uitvoering van het plan van aanpak. Tegelijkertijd heeft u oren en ogen op de werkvloer nodig; probleemeigenaren signaleren een probleem vaak sneller dan u dat kunt. Aan de andere kant heeft u de steun van directie, managers en leidinggevenden nodig, zij moeten het belang van uw beleid op de werkvloer onder de aandacht brengen en werknemers het beleid laten uitvoeren.

    Ambassadeur

    neuzen

    Geef zelf het goede voorbeeld en stel u op als ambassadeur van het arbeidsomstandighedenbeleid dat u voert. Door andere werknemers erbij te betrekken zorgt u voor gezamenlijke doelstellingen. Hoe meer neuzen dezelfde kant op staan, des te groter de kans dat u problemen eerder signaleert en succesvoller aanpakt.