2.2 Heffing van belasting
onderscheid
Hoe de belastingschuld voor de heffing wordt vastgesteld hangt af van de manier van heffing. De Belastingdienst maakt een onderscheid tussen:
- aanslagbelastingen, deze moet u pas betalen als er een aanslag is vastgesteld;
- aangiftebelastingen, deze moet u zelf uitrekenen en daarvoor een aangifte indienen én betalen.
Vooral een aangiftebelasting moet u goed in de gaten houden, omdat u dan zelf de belasting tijdig moet aangeven en gelijktijdig betalen. Als u dat niet tijdig doet, riskeert u een boete (zie hoofdstuk 8).
2.2.1 Aanslagbelasting
hulpmiddel
Bij een aanslagbelasting legt de inspecteur een aanslag op basis van uw aangifte op. De aangifte die u doet, is dan een hulpmiddel voor de inspecteur om de hoogte van de belasting te bepalen. Hierbij mag de inspecteur afwijken van uw aangifte. Voorbeelden van aanslagbelastingen zijn de inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (VPB).
Termijn
niet onbeperkt
drie jaar
De inspecteur heeft op grond van de wet niet onbeperkt de mogelijkheid om een aanslag IB of VPB op te leggen. Hij heeft daarvoor maximaal drie jaar nadat de materiële belastingschuld is ontstaan de tijd.
Voorbeeld beperkte termijn
Stel de inspecteur wil een aanslag opleggen over het tijdvak 2021. Hij moet die aanslag dan uiterlijk op 31 december 2024 opleggen. Het tijdvak waarover de belastingschuld over het jaar 2021 ontstaat, eindigt op 31 december 2021. Daarna begint die driejaarstermijn te lopen.
verlengd
uitstel
De termijn van drie jaar wordt overigens verlengd met de termijn waarvoor u uitstel heeft gekregen voor het doen van de aangifte. De inspecteur mag niet buiten de wettelijke termijn (verjaringstermijn) nog een aanslag opleggen.
Navordering
te laag
Als een aanslag eenmaal is opgelegd bij een aanslagbelasting, mag de inspecteur daarna nog wel een navorderingsaanslag opleggen. Bijvoorbeeld omdat de (eerste) belastingaanslag te laag is. Voor zo’n navorderingsaanslag gelden strikte voorwaarden en de verjaringstermijn daarvoor is, afhankelijk van de feiten twee of vijf jaar na het ontstaan van de materiële belastingschuld. Ook deze termijn wordt overigens verlengd met de termijn waarvoor u uitstel heeft gekregen voor het doen van de aangifte.
Voorlopig
schatting
Om de betaling van belasting zoveel mogelijk gelijk te laten lopen met het ontstaan van de materiële belastingschuld, kan de inspecteur een voorlopige aanslag opleggen. Dit is een schatting van uw belastingschuld op basis van aangiftes van voorgaande jaren. Bij het opleggen van de aanslag verrekent de inspecteur deze voorlopige aanslag.
Verrekening geldt ook voor zogenoemde voorheffingen, zoals dividendbelasting en kansspelbelasting. Bij de IB krijgt u ook te maken met de loonbelasting als voorheffing.
2.2.2 Aangiftebelasting
aangeven
zelf berekenen
vijf jaar
De loonbelasting (LB) en BTW zijn zogenoemde aangiftebelastingen. Hiervoor moet u de belasting aangeven via een aangifte én betalen. U krijgt dus na de aangifte niet eerst een aanslag. U berekent zelf de hoogte van de belastingschuld. Als u de aangifte niet (of te laat) indient en betaalt, zal er een naheffingsaanslag (met boetes) volgen naar een geschat bedrag. De inspecteur heeft vijf jaar de tijd om een naheffingsaanslag op te leggen. Die vijf jaar vangt aan na het jaar waarin de belastingschuld is ontstaan. De verjaringstermijn bij aangiftebelastingen is dus vijf jaar.
Aangifte tijdig indienen
uitnodiging
te laat betaalt
Vermoedt de Belastingdienst dat u of uw onderneming belastingplichtig is, dan ontvangt u een (elektronische) uitnodiging tot het doen van aangifte. U bent verplicht om de aangifte binnen de wettelijke termijn in te dienen. Als u de aangifte te laat indient, kan de inspecteur een boete opleggen. Bij de aangiftebelastingen krijgt u:
- een verzuimboete als u de aangifte te laat indient; en
- een verzuimboete als u die aangifte te laat betaalt (zie hoofdstuk 8).
2.2.3 Taakverdeling heffing en invordering
scheiding
ontvanger
Er is een duidelijke scheiding tussen heffing en invordering. De inspecteur zorgt voor het vaststellen van uw belastingschuld door het opleggen van een aanslag. De inspecteur moet dit zorgvuldig doen en zo veel mogelijk aansluiten bij de materiële belastingschuld. Zodra een aanslag is opgelegd, komt de ontvanger van de Belastingdienst in beeld voor de invordering van die aanslag. De inspecteur mag zich niet bemoeien met de invordering. Hetzelfde geldt voor de ontvanger; hij mag zich niet bemoeien met de heffing.