U bent hier

Onderneming & Fiscus
Geldlening en fiscus2. Verschil eigen vermogen en vreemd vermogen2.1 Civielrechtelijke vorm

2.1 Civielrechtelijke vorm

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: mei 2023

definitie

In het civiele recht (boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) zijn de regels opgenomen voor het opstellen van de jaarrekening. U vindt daar ook een duidelijke definitie van eigen en vreemd vermogen. Dit hoofdstuk gaat eerst in op deze civielrechtelijke verschillen. Daarna komen de fiscale gevolgen aan bod.

2.1.1 Vreemd vermogen

creditzijde

looptijd

Vreemd vermogen is civielrechtelijk het door derden ter beschikking gestelde vermogen. U vindt dit vermogen terug op de creditzijde van de balans van uw onderneming (passiva). Naast de schulden bestaat dit vermogen ook uit de verplichtingen van uw onderneming. Het vreemd vermogen is te splitsen in schulden op korte termijn en schulden op de lange termijn. In het eerste geval gaat het om schulden met een looptijd van maximaal een jaar (kortlopende schulden). Is de looptijd langer dan een jaar, dan gaat het om langlopende schulden.

Voorbeelden van vreemd vermogen

Hieronder ziet u voorbeelden van kortlopende en langlopende schulden.

Kortlopende schulden Langlopende schulden
  • crediteuren
  • kortlopend krediet
  • nog te betalen kosten
  • BTW-schulden
  • overlopende passiva
  • hypothecaire lening
  • obligatielening
  • converteerbare lening
  • langlopend krediet
  • leaseschulden
  • Rente

    aftrekbaar

    natuurlijk 
persoon

    Zoals aangegeven is het grote voordeel van een lening dat de betaalde rente aftrekbaar is van de winst. Daar staat wel tegenover dat de rente belast is bij de ontvanger. De rente is in principe belast bij de natuurlijke persoon (inkomstenbelasting) of bij de bv in de vennootschapsbelasting (VPB).

    Afwaarderen

    Blijkt dat de betaling van de lening definitief achterwege zal blijven, dan is afwaardering van de lening mogelijk. Dit waardeverlies kan de schuldeiser in aanmerking nemen in de inkomstenbelasting of de VPB.

    2.1.2 Eigen vermogen

    debetzijde

    storting van kapitaal

    Het eigen vermogen staat net als het vreemd vermogen op de creditzijde van de balans. U berekent het eigen vermogen door de activa (alle bezittingen op de debetzijde van de balans) te verminderen met het vreemd vermogen. Het eigen vermogen bestaat uit de kapitaalstortingen door de aandeelhouders, de statutaire reserves en de ingehouden bedrijfswinsten (winstreserves). Het eigen vermogen van uw onderneming neemt toe door een storting van kapitaal. Keert u echter dividend uit, dan zal het eigen vermogen afnemen.

    Deelnemingsvrijstelling

    niet aftrekbaar

    De vergoeding voor eigen vermogen is dividend. Voor uw bv is de uitkering van dividend niet aftrekbaar van de winst. De ontvanger (aandeelhouder) betaalt geen VPB over het dividend als de deelnemingsvrijstelling op het aandelenbelang van toepassing is. Hiervoor moet de ontvanger minstens 5% van de aandelen hebben in een vennootschap (deelneming). Bij een aandelenbelang van minder dan 5% is het dividend gewoon belast.

    Op rendement.nl/bvdossier vindt u meer informatie over de werking van de deelnemingsvrijstelling en wanneer u precies in aanmerking komt voor deze regeling.

    Natuurlijk persoon

    aanmerkelijk belang

    verlies

    Voor een natuurlijk persoon valt het dividend bij een belang van ten minste 5% in box 2 van de inkomstenbelasting (inkomen uit aanmerkelijk belang). Een eventueel verlies is verrekenbaar met positief inkomen in box 2. Dit verlies is verrekenbaar met positief inkomen van het jaar ervoor en van de komende negen jaar. Lukt het niet om dat verlies te verrekenen, dan kunt u het omzetten in een belastingkorting voor box 1. Een belang van minder dan 5% valt in box 3. Een eventueel verlies is dan niet aftrekbaar.

    Een eventueel verlies door afwaardering van de deelneming kunt u niet in mindering brengen op het resultaat van de holding. Dit verlies kunt u mogelijk nog wel in aanmerking nemen na liquidatie van de deelneming op grond van de ­liquidatieverliesregeling.