U bent hier

Onderneming & Fiscus
Geldlening en fiscus6. Geldleningen tussen bv’s6.1 Zakelijke lening

6.1 Zakelijke lening

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: mei 2023

onafhankelijke derde

Bij een lening tussen bv’s moet u zakelijke voorwaarden overeenkomen (zie hoofdstuk 3). Een onafhankelijke derde moet onder dezelfde voorwaarden een lening verstrekken.

6.1.1 Lening omhoog

totaalwinst

Verstrekt de werk-bv (schuldeiser) een lening aan de holding-bv (schuldenaar), dan is er sprake van een lening omhoog. Zijn beide bv’s in Nederland gevestigd, dan vallen de resultaten onder de totaalwinst. Dit houdt in dat de ontvangen rente bij de werk-bv belast is en de betaalde rente bij de holding-bv aftrekbaar. In de VPB zijn verschillende regelingen opgenomen die de aftrek van rente beperken. Voor de holding-bv kan dat een beperking van de renteaftrek betekenen. De rente blijft dan bij de werk-bv belast.

concern

De wet beperkt de renteaftrek voor renteloze en laagrentende leningen binnen een concern (zie voor de voorwaarden paragraaf 2.3.2). Deze aftrekbeperking komt meestal voor bij internationale constructies.

6.1.2 Lening omlaag

Verstrekt de holding-bv een lening aan de werk-bv, dan is er sprake van een lening omlaag. Net als bij de lening omhoog vallen de resultaten onder de totaalwinstgedachte. De ontvangen rente is dus belast bij de holding-bv en de betaalde rente is aftrekbaar bij de werk-bv. In dit geval kan de werk-bv te maken krijgen met twee aftrekbeperkingen:

  • De Belastingdienst zal de rente beperken als de werk-bv de lening wil gebruiken voor een uitkering van winst of terugbetaling van kapitaal (zie ook paragraaf 2.3.1).
  • De Belastingdienst zet een streep door de renteaftrek als er sprake is van renteloze en laagrentende leningen binnen een concern.

6.1.3 Lening opzij

gezamenlijke aandeelhouder

Tot slot is er de lening opzij, waarbij de ene werk-bv een lening verstrekt aan de andere werk-bv (zie de infographic hiernaast). Het is daarbij mogelijk dat de gezamenlijke aandeelhouder een bv of een dga is. De fiscale behandeling is gelijk aan die van de lening omlaag. De ontvangen rente is belast bij de ene werk-bv en aftrekbaar bij de andere werk-bv. Mogelijk krijgt de schuldenaar nog te maken met een renteaftrekbeperking.